De geletterdheid van het oog

De Vlaamse auteur Erwin Mortier heeft op zijn laatste romans wel de kritiek gekregen dat hij zich zou bezondigen aan mooischrijverij. Bovendien zou zijn thema beperkt zijn: telkens weer riep hij de verwondering op van een kinderwereld. Dat laatste kan hem nu niet meer verweten worden, want in Godenslaap is de hoofdpersoon de stokoude Hélène.

Hélène is aangewezen op een hulp, die haar moet baden en kleden. Als ze eenmaal in haar stoel bij het raam zit, werkt haar geheugen op volle toeren en schrijft ze boeken vol met haar herinneringen. Mortier neemt nogal de tijd voor de introductie van deze oude schrijfster die over haar jeugd vertelt in een welgesteld burgerlijk gezin. Pas na honderd bladzijden weet je ongeveer waar het verhaal naartoe gaat: de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog en de vlucht van de jonge vrouw Hélène met haar strenge moeder naar een oom over de grens. Haar vader blijft achter en haar broer trekt naar het front.

Wie actie en avonturen verwacht, kan deze roman beter ongelezen laten, want Mortier moet het hebben van uitvoerige en beeldrijke zinnen. Door de nuanceringen komen de personages tot leven. Zoals de stoere, maar ook tedere Engelse fotograaf op wie Hélène verliefd wordt en die haar het front laat zien, dat vooral bestaat uit enorme rijen mannen die het slagveld tegemoet lopen. Zoals de moeder die onder haar nukken en sociale onhandigheid toch ook doorzettingsvermogen laat zien als er na een bombardement opeens kind uit de buurt gedood wordt en in huis wordt afgelegd. Dit zijn brute, samenvattende zinnen die alle subtiliteiten om zeep brengen. De gruwelijke voorvallen en de karaktertekening van de personages worden ondergeschikt gemaakt aan de taal.

Hélène verwoordt haar opvattingen over het schrijverschap als ze haar jaloezie ten opzichte van schilders kenbaar maakt:

Jaloers omdat ik de taal niet kan fijnstampen in een mortier en naar goeddunken vloeiend of pasteus kan maken door er olie doorheen te mengen, noch een nieuwe kleur kan scheppen door wat poeder van het ene woord aan wat poeder van het andere toe te voegen. Jaloers ook, omdat er geen taal bestaat waarmee je eerst een ondergrond kunt aanbrengen, die door het kleurenweefsel dat je erbovenop legt heen blijft schemeren. Jaloers omdat ik een taal zou willen die geen betekenis draagt, maar bovenal intensiteit, een betekenis die aan de betekenis ontstijgt, en die je niet zozeer zou moeten lezen, als wel bezien, met de geletterdheid van het oog, de eruditie van het netvlies.

Je leest deze zinnen, mede dankzij de naamverwijzing, als het directe streven van Erwin Mortier zelf.

Het resultaat zal zijn dat Godenslaap vooral gekocht zal worden door liefhebbers van een perfecte stijl. Zij zullen op elke bladzijde kunnen genieten van de ingenieuze formuleerkunst en zinnen die moeiteloos uit honderd woorden bestaan. Zij zullen genieten en de schrijver koesteren die zich opnieuw succesvol verzet tegen snelle plots, gelikte personages en oppervlakkige thema’s.

Coen Peppelenbos

Erwin Mortier – Godenslaap. De Bezige Bij, Amsterdam, 406 blz. €19,90

Eerder gepubliceerd in de Leeuwarder Courant, 19 december 2008.