Elfstedenkoorts, haringparty’s en een seksbeurs

Het mag gevoeglijk bekend zijn hoe uw recensent denkt over ideeënboekjes en verzamelaars. Leuk als tussendoortje, maar vaak hebben ze niet veel om het boekenlijfje. Wanneer je geluk hebt, zijn de in kranten of tijdschriften eerder verschenen stukken nog thematisch gerangschikt en enigszins op doublures nagekeken. Vaker is de eenheid ver te zoeken en is van enige redactiewerk nauwelijks sprake. Waar eerder het ‘prozadebuut’ van dichter Rawie al positief opviel, moet ook voor de verzamelaar Stille chic van Wim Boevink een uitzondering worden gemaakt.

Boevink werkt al jaar en dag bij dagblad Trouw. ‘Zijn dagelijkse poëtische bijdrage aan die krant mag worden gerekend tot de hoogtepunten van de literaire journalistiek.’ Het geronk op de achterflap van boeken is doorgaans ernstig gechargeerd, maar voor deze kwalificatie valt wat te zeggen. Boevink studeerde ooit antropologie en dat is in zijn observaties duidelijk te merken. Hij blijft aan de zijlijn. Schijnbaar. Deze auteur weet zijn zegje te doen zonder schreeuwerig of venijnig te hoeven worden.

wim boevink stille chicWelk onderwerp hij ook aansnijdt, hij spaart zichzelf daarbij niet. Vaak weet hij met een frappe aan het einde van zijn compacte verhaaltjes de boel net even op losse schroeven te zetten. Het voorwoord is meesterlijk ironisch. De auteur bezoekt zijn uitgeverij, de Bezige Bij, gevestigd in een statig pand in de hoofdstad. Zijn redacteur biedt hem koffie aan.

Ik schrijf dat ‘mijn redacteur’ neer met gespeelde nonchalance, en wel die van een gevierd auteur. In waarheid betreed ik met tegenstrijdige gevoelens de boekenmarkt. Regelmatig bezoek ik boekhandels en bezie de stapels nieuwe verschijningen.

Daar voelt hij zich als een zandkorrel in de woestijn, opkijkend tegen de behoorlijke brokken rots en gesteente: de monumentale auteurs die een landschap bepalen. Met een schrijver die zichzelf zo fijntjes te kijk zet, moet met compassie hebben. In het allereerste stuk beschrijft hij zijn plek in de krant (en daarmee in deze verzamelaar ook eigenlijk zijn plek in het literaire wereldje).

Hier, op deze plaats, letterlijk aan de achterzijde van het grote nieuws, in de schaduw en de luwte ervan, maar zo dichtbij dat zijn zwaarte en zijn hitte voelbaar zijn, op deze plaats dus zou ik willen beginnen met het allerkleinste nieuws, zo klein dat het in het niet valt, en als iets in het niet valt, ja, dan moet je je welhaast van de poëzie bedienen om het te naderen.

Boevink is iemand die de juiste woorden weet te vinden. Of het nu over Sinterklaas gaat of bijvoorbeeld over boekpresentaties, cavia’s, de Elfstedenkoorts, haringparty’s, een seksbeurs, het vaderschap, de wonderen der natuur in zijn tuin, c.q. het uitblijven daarvan of de promotie der Nederlandsche Literatuur. Boevink is zogezegd een rustpunt in columnistenland. Met het tijdsgebrek dat de huidige mens kenmerkt, is een verzamelaar met stukjes van pakweg anderhalve boekpagina misschien toch niet zo’n gek idee. Directe bevrediging is immers gewenst. Voorwaarde is wel dat ze dan de kwaliteit hebben van de miniatuurtjes in Stille chic.

Guus Bauer

Wim Boevink – Stille chic. De Bezige Bij, Amsterdam. 208 blz. € 16,90.