Niet meer dan kanonnenvlees

De Engelse ondertitel van het romaneske non-fictie boek Gewond van de Britse historica en medisch onderzoekster Emily Mayhew (1961), From Battlefield to Blighty, 1914 – 1918, zal voor velen niet helemaal duidelijk zijn. ‘Blighty’ is een militaire term, nog steeds in zwang in het Britse leger, die gebruikt wordt om een verwonding aan te duiden die dermate ernstig is dat het slachtoffer naar huis zal worden getransporteerd. Als de soldaat tenminste de eerste ambulancepost in de loopgraaf, het veldhospitaal, het in het achterland gelegen ziekenhuis, de vele transporten per draagbaar, geïmproviseerde ambulance, gewondentrein en schip overleeft.

gewond mayhewJe realiseert je door het lezen van dit vorm- en schrijftechnisch interessante boek maar weer eens hoe ingewikkeld de logistiek rond de verpleging van gewonden in die dagen was. Totale chaos. De mens daadwerkelijk niet meer dan kanonnenvlees, wachtend op een zijspoor. De treinen met munitie, die met materiaal voor de genie en de voedseltransporten hadden allemaal voorrang. Niemand was voorbereid op de enorme hoeveelheid gewonden die van het slagveld afkwam. Meer dan 21 miljoen soldaten raakten gedurende de vier jaar strijd in meer of mindere mate gewond.

De kans om gewond te raken was erg groot in de Eerste Wereldoorlog. Een Britse soldaat aan het westfront moest rekening houden met een kans van zo’n vijftig procent dat hij gewond zou raken, waarbij de lichamelijke verwondingen konden variëren van lichte kwetsuren tot permanente, levensveranderende handicaps.

Gewond is heel origineel opgezet. Hier geen droge kost, documenten, gedetailleerde opsommingen of exacte beschrijvingen van veldslagen. Daarvoor is achterin een tijdlijn opgenomen. Het was ook schier onmogelijk geweest om een algeheel plaatje van de geneeskundige zorg gedurende de Grote Oorlog te krijgen. Daartoe ontbreken de meeste voortgangsrapporten van het leger, ziekenhuisarchieven en officiële missives uit die tijd. Wel waren veel brieven naar het thuisfront en dagboeken van chirurgen, predikanten en verpleegsters beschikbaar. Tussendoor: Erwin Mortier bracht drie hoogst literaire memoires van Amerikaanse verpleegsters weer onder de aandacht. Verboden gebied van Mary Borden bijvoorbeeld.

Mayhew vertelt een doorlopend verhaal aan de hand van de ‘belevenissen’ van een aantal gewonden, een paar brancarddragers – vaak zogenaamde Witte Veders, pacifisten – die bijna de grootste risico’s liepen, een viertal regimentsartsen, chirurgen, hospitaalsoldaten en geestelijke verzorgers. Het geheel zeer goed gedocumenteerd met een uitgebreid bronnen en notenregister, inclusief kunst, poëzie en proza uit die tijd.

Getallen zijn vaak nietszeggend. Door er direct betrokkenen uit te lichten, door de persoonlijke verhalen, wordt de omvang van de catastrofe pas echt duidelijk. Er valt in Gewond, ook voor de doorgewinterde kenner van de Eerste Wereldoorlog, nog veel te ontdekken over de strijd achter het slagveld. Het geheel gaat veel verder dan de anekdotiek en is in een prettige no-nonsense stijl geschreven. Een stijl die zowel recht doet aan het zakelijke, gepolijste idioom van de chirurg als de ruwe niets verbloemende tong van de brancarddragers. Dankzij dit boek wordt het een stuk duidelijker wat de gewonden én de mensen van de geneeskundige troepen te verduren hadden en hoe ze daarmee probeerden om te gaan.

Hospitaalsoldaat Alfred Arnold schrijft in september 1916 een mooi ironisch briefje. Hij besluit met het navolgende. Treffender kun je de patstelling in de loopgravenstrijd waarschijnlijk niet beschrijven.

De glorieuze overwinningen en vorderingen van de laatste week hebben het Royal Army Medical Corps veel werk bezorgd.

Guus Bauer

Emily Mayhew – Gewond. Vertaald door Arthur de Smet. De Bezige Bij, Amsterdam. 352 blz. € 24,90.

(foto boven uitsnede van The Library of Congress, Creative Commons.)