Kazen, mocro’s en leipo’s

Het vakkundig beoefenen van diverse genres is iets waar weinig auteurs goed in zijn, maar Lydia Rood beschikt over deze vaardigheid. In een duizelingwekkend hoog tempo – ze schreef inmiddels meer dan 100 boeken – publiceert ze romans, korte verhalen, columns, portretten, thrillers, en kleuter-, kinder-, en jeugdboeken. Een veelkunner én een harde werkster, want naast dat alles is ze sinds 2011 ook Schoolschrijver op een school in Amsterdam.

Net als twaalf andere Schoolschrijvers (Monique & Hans Hagen, Selma Noort, Ruben Prins, Aby Hartog, Erna Sassen, Anneke Scholtens, Janneke Schotveld, Karlijn Stoffels, Rian Visser, Saskia van der Wiel, Karel Eykman en Anna Woltz) is Lydia Rood actief op scholen in Amsterdam Nieuw West, Oost en Noord om geletterdheid te bevorderen. “Het is dankbaar werk,” zegt ze erover in een artikel, “omdat kinderen zienderogen steeds verder het domein betreden dat ze aanvankelijk als iets on-eigens beschouwen: de wereld van boeken en verhalen.”

Het was op een van die scholen dat ze Mikail Altun (12) ontmoette en hij haar zijn verhaal vertelde. Het vormde de inspiratie voor het schrijven van Ali’s oorlog: een jeugdboek over de 11-jarige Turkse Yessin uit Amsterdam-West die enerzijds klem zit tussen de verwachtingen van zijn ouders en anderzijds tussen de verkeerde vrienden. Yessin wil per se een goede Cito-toets maken – liefst met de beste score van de klas. Zijn vader is ervan overtuigd dat dat mogelijk is en verlangt het ook van hem. Hij studeerde zelf aan de universiteit van Ankara, maar kreeg eenmaal in Nederland nooit meer de kans om iets met zijn diploma’s te doen. Yessin is echter continu afgeleid: zijn klasgenoot Ali heeft het op hem gemunt en dwingt hem om mee te doen aan het pesten van een meisje uit de klas en het stelen van voetbalplaatjes uit de supermarkt.Ali-s-oorlog2

Alledaagse kinderen met hun goede en slechte kanten. Het is kenmerkend voor de jeugdboeken van Lydia Rood: geen perfecte kinderen, maar eveneens geen kinderen die lijden onder zware grotemensenproblemen. Haar personages wekken vaak al snel sympathie bij de lezer, omdat de karakters tot in detail uitgewerkt zijn. Voor Ali blijft dat in dit boek echter uit. Hij is een verwend rotjoch, een straatschoffie dat nooit ofte nimmer zijn best doet op school omdat hij ervan overtuigd is dat hij profvoetballer wordt. Maar net zoals Yessin zijn redenen heeft om zich te gedragen zoals hij doet, moet dat ook voor hem gelden. Dat blijkt wel wanneer Yessin Ali tegenkomt in de moskee en ziet hoe Ali’s vader hem behandelt. Dat heeft Rood spijtig genoeg niet verder uitgewerkt: Ali’s karakter blijft tamelijk oppervlakkig.

Yessin komt er wat dat betreft beter vanaf, hij wil juist wél deugen, maar het is dan ook zijn wereld die Rood van binnenuit beschrijft. Op die manier maken we ook kennis met het bijbehorende vocabulaire van deze leeftijdsgroep: woorden als ‘kazen’ (Nederlanders), leipo’s en mocro’s vliegen je om de oren. Directe taal, veel dialogen, en een eenvoudige en vlotte stijl met zo nu en dan een rauw randje.

‘Draai haar armen op haar rug,’ zegt Ali. Het klinkt ijskoud.
Dylano en Mert doen wat hij zegt. Sara gilt het uit van de pijn.
‘Ga jij nog klikken?’ vraagt Ali.
‘Nee!’ Het is een zacht piepgeluidje.
‘Heb je spijt?’
‘Ja!’
‘Wie ben ik?’
‘Ali.’
‘Fout.’
‘Dylano en Mert geven een ruk aan Sara’s armen. Ze gilt.
‘Ik ben de…?’
‘Baas,’ fluistert Sara.
‘Fout.’
Weer een paar rukken. Sara vertrekt haar gezicht. Tranen stromen over haar wangen.
‘Ik ben de…?’
Yessin kan het niet meer aanzien.
‘Koning,’ roept hij. ‘Zeg koning.’
‘Koning,’ fluistert Sara.

Hoewel de titel veronderstelt dat het boek over Ali’s oorlog gaat, is dat maar gedeeltelijk het geval: Yessin’s innerlijke strijd is uiteindelijk toch de échte oorlog in dit verhaal. Ali’s oorlog is een jeugdboek met een actueel thema en een multicultureel tintje. Geschikt voor kinderen vanaf 10 jaar, maar ook zeker voor docenten om voor te lezen in de klas.

Mirjam Hoekstra

Lydia Rood – Ali’s oorlog. Leopold, Amsterdam, 128 blz. € 13,95.