Tijdens de Indische Winter Kumpulan op Writers Unlimited vertelde Adriaan van Dis dat zijn vader niet aan boord van de Junyo Maru was toen het Japanse schip in september 1944 werd getorpedeerd.

De Junyo Maru was een Japans vrachtschip dat met 2300 Britse, Nederlandse, Amerikaanse en Australische krijgsgevangenen en 4200 Javaanse werkslaven onderweg van Sumatra naar Java toen het door een Britse onderzeeër werd getorpedeerd. Wat volgde was één van de grootste scheepsrampen ooit met ongeveer 5600 doden. Lang nam de familie van Adriaan van Dis aan dat hun vader één van de overlevenden was, maar uit reacties die kwamen op Ik kom terug blijkt dit toch niet het geval te zijn.

Van Dis kreeg er eerst een opmerking over in de boekhandel Paagman en later ook van iemand van Bronbeek, het tehuis voor oud-militairen. Een historicus die op zijn verzoek daarna onderzoek deed naar de vader van Van Dis ontdekte dat die in Maleisië heeft vastgezeten. Ook werd duidelijk dat zijn vader vlak na de val van Nederlandse-Indië met enkele anderen naar Java is gepeddeld met de ambitie zich bij het verzet aan te sluiten.

Ik kom terug gaat over de moeder van Adriaan van Dis. In Nathan Sid, Indische duinen en Familieziek is de vaderfiguur veel nadrukkelijker aanwezig.