Zo niet het beroemdste, dan toch in ieder geval het meest gebloemleesde boksgedicht uit het Nederlands taalgebied is cyclus ‘boksers’ van Armando.

(Ik weet dat ik hier een foutieve titelbeschrijving toepas: een cursief gezette titel geeft immers aan dat het om een boek gaat, terwijl de titel van een verhaal of gedicht tussen apostrofs geplaatst dient te worden; maar in verband met de apostrofs in de titel van de cyclus heb ik gekozen voor schuinschrift, ook bij titelvarianten, omdat een correcte titelbeschrijving er in dit geval belachelijk uitziet – ‘cyclus ‘boksers’’ –en, erger, daardoor het lezen bemoeilijkt.)

De eerste publicatie van deze vierdelige cyclus was in het tijdschrift gard sivik, in nummer 29, november-december 1962. De titel luidt dan nog kortweg boksers.

Twee jaar later wordt de cyclus gebundeld in verzamelde gedichten (Nijgh & Van Ditmar, [’s-Gravenhage][1964]), vrijwel ongewijzigd: de titel is veranderd in cyclus ‘boksers’, er is nu een opdracht (‘voor sleutelaar’), en aan het eind van het derde vers van het derde gedicht werd een komma toegevoegd.

Ik wil er geen gewoonte van maken, maar in dit geval ontkom ik er niet aan om de hele cyclus uit verzamelde gedichten hier te reproduceren –voor de lezer die het origineel niet voorhanden heeft wordt wat verderop volgt onbegrijpelijk (dankzij het grote aantal, meest ongeautoriseerde, varianten dat ik tegenkwam). Gelieve in het achterhoofd te houden dat ieder gedicht op een aparte pagina staat (respectievelijk 73, 74, 75 en 76), dus de ‘isolatie’ van de teksten is groter dan hieronder lijkt, en ook titel plus opdracht hebben een eigen pagina (72).

cyclus ‘boksers’

voor sleutelaar

 

heeft nelis een glazen kin?

 

priem hem precies op z’n strot

godverdomme geen asem meer

 

, een schijnstootje een paar plaagstootjes

ik kom van links hij komt van rechts

ik ga binnendoor ik pak ’m,

hij gaat op z’n kont voor 3 rojen,

 

zeg: maak m’n handschoenen los. water.

zegt: toon zelfbeheersing.

zeg: maak m’n handschoenen los. water.

zegt: toon zelfbeheersing.

zeg: krijg de kelere-kanker met je zelfbeheersing. water.

Het is deze in het debuut van Armando gebundelde versie die ook werd opgenomen in de Verzamelde gedichten. Bezorging en nawoord Trudie Favié (Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1999)

Ik weet dat er mensen zijn die het vervelend vinden dat ik vaak niet alleen de titel, maar ook onder- of subtitel, uitgever en jaar van verschijnen vermeld; maar in dit geval is dat echt nodig, omdat er twee boeken van Armando zijn met dezelfde titel, te weten verzamelde gedichten (Nijgh & Van Ditmar, [’s-Gravenhage][1964]) en Verzamelde gedichten. Bezorging en nawoord Trudie Favié (Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1999).

De in het laatstgenoemde boek afgedrukte versie verschilt op twee ondergeschikte punten van die in Armando’s debuut: de titel is in kapitalen gedrukt (een vormgevingskwestie, dus de naam variant niet waardig) en de opdracht is weggelaten (iets wat je vaker ziet in verzamelde werken – waarom samenstellers die ingreep zo dikwijls plegen is mij een volkomen raadsel).

Armando zelf publiceerde een afwijkende versie in 1964, toen een facsimile van zijn handschrift werd afgedrukt in Schrijf-taal ii – dat deze versie eerder verscheen dan die in verzamelde gedichten (1964) leid ik af uit de bibliografische aantekening die bij het gedicht werd geplaatst en waarin de debuutbundel een andere titel heeft: Gedichten (1951-’63).

In deze handschriftversie (waarin de cyclus op één pagina staat) hebben de vier gedichten elk een titel, respectievelijk ‘eerste ronde’, ‘tweede ronde’, ‘derde ronde’ en ‘(kleedkamer)’ – ik vind dit een zwakkere versie, omdat met name de titel van het laatste gedicht te leidend is: zonder titel kan de dialoog zich ook in de ring afspelen, in de hoek, onmiddellijk na het gevecht, wanneer de bokser nog vol zit met adrenaline.

Verdere afwijkingen in deze versie: het eerste gedicht luidt

Heeft Nelis een glazen kin?

(daaraan werden dus twee kapitalen toegevoegd); de eerste zin van het tweede gedicht begint met een hoofdletter; en in het derde gedicht ontbreken de komma’s aan het eind van de derde en vierde regel.

Tot zover de varianten die aan de auteur kunnen worden toegeschreven.

Je zou verwachten dat we er dan zijn, maar integendeel: correct citeren schijnt bijzonder moeilijk te zijn, ook voor literatoren – van wie je toch zou mogen verwachten dat ze het belang van juiste overname begrijpen; sterker: dat ze daarvan doordrongen zijn.

In zijn debuutroman De nachtschrijver (1966) nam Roobjee het volgende motto op:

Een schijnstootje een paar plaagstootjes

ik kom van links hij komt van rechts

ik ga binnendoor ik pak ’m

hij gaat op z’n kont voor 3 rojen,

zeg: maak m’n handschoenen los. water

zegt: toon zelfbeheersing.

zeg: maak m’n handschoenen los. water

zegt: toon zelfbeheersing

zeg: krijg de kelere-kanker

met je zelfbeheersing. water.

Ervan uitgaande dat de ontbrekende komma na de derde regel te wijten is aan het feit dat dit werd overgenomen uit gard sivik en dus niet als fout van Roobjee kan worden aangemerkt (ik denk graag het beste van mensen), bevat dit motto een komma te weinig, een hoofdletter te veel, drie punten te weinig, en een regelafbreking te veel.

Dirk de Witte & E. vanden Eynde schrijven in hun essay De sport in de literatuur (A. Manteau n.v., Brussel/Den Haag1968) over

Cees Buddingh’, C.B. Vaandrager en Armando dat zij de literatuur graag willen vernieuwen, dat zij de totale poëzie willen brengen, de poëzie van het alledaagse leven.

En:

Dat in die dagelijkse realiteit de sport een belangrijke plaats inneemt werd voldoende betoogd en men mag dan ook verwachten, dat de totale dichters de sport zullen integreren in hun poëzie, niet zomaar als vernieuwing van de thematiek, maar als vernieuwing van het wezen der poëzie zelf. Hiermee worden de oude grenzen die aan de poëzie gesteld werden doorbroken, ook in de implicaties. Wanneer we in De glanzende Kiemcel van Vestdijk nagaan in hoever deze ‘moderne esthetica’ werkelijk verschilt van de vroegere, dan zien we dat er maar één element meer overblijft van de zes of zeven elementen die Vestdijk als technische weerspiegeling van het wezen der poëzie terugvindt. Dat éne element is de isolatie. De aldag, de alledaagse opmerking, de alledaagse prozaïsche taal wordt uit de omgeving gedissecreerd en op het witte blad gebracht. Op die manier ontstaat de poëzie van de Nieuwe Stijl. Hoe ziet die poëzie er dan uit? De boksers-cyclus van Armando, zoals die in Gard Sivik werd gepubliceerd, is een voorbeeld

dat na deze keurige literair-historische en poëticale plaatsbepaling van de cyclus (die mij een hoop werk scheelt, bedankt heren!) integraal wordt afgedrukt. In De sport in de literatuur heeft Nelis een kapitaal. Verder is de komma aan het begin van het derde gedicht verdwenen en eindigt dat gedicht op een punt. Het vierde gedicht werd als volgt foutief overgenomen uit gard sivik:

Zeg: maak m’n handschoenen los. Water.

Zeg: toon zelfbeheersing.

Zeg: maak m’n handschoenen los. Water.

Zeg: toon zelfbeheersing.

Zeg: krijg de kelere-kanker met je zelfbeheersing. Water.

Als was het een monoloog met hoofdletters.

(wordt vervolgd)

Karel ten Haaf