De eeuwigheid binnenvaren

Onlangs merkte Sebastiaan Kort in de boekenbijlage van NRC Handelsblad op, refererend aan iemand op Twitter, dat in de eindejaarslijstjes van 2014 opvallend weinig Duitstalige boeken stonden. Hij maakte dat persoonlijk goed door een bespreking van twee romans die eind 2014 bij Leesmagazijn in Nederlandse vertaling waren verschenen: Imperium van Christian Kracht en Johann Holtrop van Rainald Goetz. En inderdaad, als we meer boeken hadden mogen kiezen voor de Tzum-eindejaarslijst, dan hadden deze twee boeken ook zeker op mijn lijstje gestaan. Maar er is meer tussen wal en schip geraakt; in 2014 verscheen, wederom bij Leesmagazijn, ook de novelle Bergtocht van de Zwitserse poète maudit Ludwig Hohl (1904-1980), vertaald door Ard Posthuma en enkele studenten van de VertalersVakschool. Kort meldde overigens dat de uitgaven van Leesmagazijn een sieraad voor de boekenkast zijn, iets wat ik helaas nog niet kan bevestigen omdat ik met pdf’jes heb gewerkt.

Eerst een kleine, maar wellicht noodzakelijke introductie van de auteur, want Bergtocht is het eerste werk van Hohl dat in vertaling verschijnt. (Voor de biografische gegevens was ik aangewezen op Wikipedia, het nawoord van Posthuma en een essay van biografe Anna Stüssi dat in dit boekje is opgenomen.) Hohl groeide op als domineeszoon in Netstal, Zwitserland, en werd van school gestuurd omdat hij een slechte invloed zou hebben op zijn klasgenoten. Op twintigjarige leeftijd vertrok hij naar Parijs. Later verbleef hij in Wenen én twee jaar Den Haag, waar hij zijn filosofische hoofdwerk schreef: 1200 zogeheten ‘Notizen’. Vanaf 1937 woonde hij weer in Zwitserland, in een kelderwoning in Genève. Hij trouwde maar liefst vijf keer. Zijn hele leven bracht hij door in armoedige omstandigheden en hij leed aan alcoholisme. Met zijn uitgevers had hij vaak ruzie; Hohl wilde geen concessies doen als het ging om zijn werk. In de jaren zeventig kreeg hij erkenning door middel van prijzen en bijval van literaire kopstukken als Friedrich Dürrenmatt en Max Frisch.

Hohl

Bergtocht is het bijna nietzschaanse relaas over twee jongemannen, Ull en Johann, die samen een berg willen beklimmen. Minutieus worden alle handelingen en de moeilijkheden op weg naar de top beschreven. Treffend zijn de typeringen van de machtige natuur:

En tegen de stralende achtergrond had dit hele, langgerekte bouwwerk waarvan de top tot in de hemel reikte, ook de indruk kunnen wekken van een heel groot schip dat niet alleen een zee van aarde, maar ook de eeuwigheid binnenvaart.

Hohl zelf had ruime ervaring met bergbeklimmen, hij bracht maanden door in de Haute-Savoie in de Franse Alpen, en beklom talloze toppen, soms in zijn eentje, meestal samen met zijn toenmalige vriendin Gertrud. Stüssi beschrijft in haar essay prachtig hoe voor Hohl de bergen een welkome ontsnapping waren uit het hectische Parijs:

Zij zijn het onbevlekte land, de hoogste ethische instantie, maar anders dan de menselijke autoriteiten kleineren ze hem niet, maar prikkelen hem tot een onverschrokken verkenning van zichzelf en zijn eigen grenzen.

Die verkenning van zichzelf vindt ook zijn weerslag in Bergtocht. Als Johann het erbij laat zitten en terugkeert vanwege zijn fysieke toestand – verder mist hij het fanatisme – zet Ull door. In de eenzaamheid die hem later overvalt, verlangt hij naar zijn vriendin:

Hij voelde de drang luid haar naam te roepen – over rotsen en vlakten, honderden kilometers ver – maar dat kwam hem toch te belachelijk voor. Was zijn liefde voor haar groter dan die voor de bergen? Het was een ander soort liefde. Nu had hij alleen de bergen of beter gezegd: ze hadden hem; ze omsloten hem, glanzend in het alles overheersende zonlicht en oprijzend in de duisternis.

Op een bergkam barst hij in huilen uit.

Door de klim wordt het uiterste van Ulls lichaam en geest gevergd:

…tot op het bot verkleumd met onder zich een peilloos zwarte diepte, met rotsen en gletsjers die tot aan de hemel reikten, alsof hij in de muil van een onvoorstelbaar groot dier zat met pieken en pijlers als sabeltanden, de donkere afgrond als keelgat en sterren als ogen.

Tijdens het lezen houd je je hart vast, en op het hoogtepunt, als Ull niet in slaap mag vallen, omdat dat zijn dood zou betekenen, krijgen we het antwoord waarom iemand dit onderneemt:

om aan de gevangenis te ontsnappen.

Verdere uitleg wordt niet gegeven, maar iedereen die weleens een berg heeft beklommen, zal precies weten wat Ull – en Hohl – bedoelt. Het is uitkijken naar meer werk van deze intrigerende auteur.

Johannes van der Sluis

Ludwig Hohl – Bergtocht. Vertaald door Studio Posthuma. Leesmagazijn, Amsterdam. 102 pagina’s. € 12,50.