Twee lichamen, een liefde

Wat valt er nog te schrijven over Godin, held, een van de meest besproken en beschreven romans van het afgelopen jaar? Op de kaft schreeuwt een rode sticker dat een boekenpanel het op televisie uitriep tot boek van de maand, maar dat is zeker niet het enige platform waar de opmerkelijke roman in de smaak viel. Wat zegt het dat we dit boek zo collectief in onze armen hebben gesloten? Dat de rol van liefde als belangrijkste thema van de literatuur nog lang niet uitgespeeld is. Dat seks kan verwonderen en ontroeren als ze beschreven wordt in meanderende zinnen die je blijven meevoeren, naar steeds net een ander einde dan je had kunnen voorspellen. Dat plot aan de kant kan worden geschoven als we ons kunnen laten verleiden door de lokkende kracht van de herinnering. Dat complexiteit niet te vinden is in veelheid, maar in het grondig verkennen van twee mensen, een liefde. Gustaaf Peek verkent zijn thema als een man het lichaam van zijn geliefde: gretig, maar teder.

Gustaaf Peek Godin heldIn Godin, held lezen we het verhaal van Tessa en Marius verkeerd om, dat wil zeggen: van het einde naar het begin, van de dood van een oude vrouw naar de dromen van een tienermeisje. Peek vraagt je aandachtig te lezen om zo langzaam maar zeker het verloop van een gepassioneerde relatie in elkaar te puzzelen. Tessa en Marius leren elkaar al kennen op de middelbare school, wakkeren verlangens in elkaar op en verdwijnen nooit meer uit elkaars gedachten. Gedurende hun leven zijn ze dan weer wel, dan weer niet samen. Er zijn andere partners, andere liefdes, andere lichamen, maar uiteindelijk is het duidelijk dat deze twee bij elkaar horen. Zij is zijn godin, hij haar held.

Een romantisch verhaal dus, zeker, maar vergis u niet: vooral ook het verhaal van een gepassioneerde liefde die voortdurend en grondig wordt verkend in een lange reeks stevige seksscenes. Marja Pruis merkte op: ‘Al die seks, dat op elkaar in willen beuken, in elkaar willen verdwijnen, maakt van deze minnaars heroïsche figuren. Geweldenaren, die boven het burgerlijke leven verheven zijn zoals verliefden dat nu eenmaal zijn.’ Tessa en Marius lijken zich inderdaad te verheffen door zich aan elkaar vast te klampen, zich aan elkaar op te trekken. Het zijn geen vrolijke vrijpartijen die hier worden beschreven, nee, het is bittere ernst.

Die intense hunkering komt voor een belangrijk deel doordat de twee (bijna) nooit officieel samen zijn. Het boek is doordrenkt met een melancholisch soort hunkeren. Deze is het meest prominent in de eerste hoofdstukken van het boek, wanneer Tessa op het punt staat uit het leven te stappen, 24 jaar na Marius’ dood. Vlak voor ze zal sterven luistert ze naar zijn stem:

Ze zette het apparaat aan, zocht naar de stem van Marius. Een van z’n columns, veertig jaar geleden uitgesproken op de radio. Ze wist wanneer z’n stem te droog werd, wanneer hij haperde, wanneer hij, verheugd over het naderende einde van de tekst, energieker en beter ging lezen.

Maar ook in eerdere fasen van hun relatie (latere fasen in het boek) moeten Tessa en Marius elkaar missen. Beiden hebben andere partners en verplichtingen. In de korte tijd die ze steeds voor elkaar vinden proberen ze zo dicht mogelijk bij elkaar te komen. (‘Smacht je naar me? Werkelijk? Met heel mijn hart. Kun je dan wel slapen? Nee, ik huil naar de maan. Denk je aan me? Altijd.’) Het wordt echter al snel duidelijk dat het gemis niet helemaal evenredig verdeeld is; hij mist haar heviger dan zij hem. Het verlangen, maar ook de relatie is scheef. Als het aan Marius had gelegen had hun leven samen vastere vormen aangenomen, waren ze getrouwd en een gezin begonnen. Misschien dat Marius daarom zo duidelijk de overhand wil behouden in bed, zoals Liliana Waanders opmerkte: ‘In zijn hunkeren naar haar lichaam, zit het verlangen haar volledig te bezitten, misschien wel te overheersen.’ Ook in het tegemoetkomen aan die bijna wanhopige hunkering lijkt Tessa echter de overhand te houden:

Ga je me volspuiten?
Je bent van mij.
Nog niet. Je zaad, geef me je zaad.
Ze sloot haar ogen, ging voor hem iets hoger staan. Terwijl ze zijn pik met haar kut steeds dwingender masseerde, kreunde ze hem keer op keer toe dat hij haar moest laten voelen dat ze zijn vrouw was. Tot zijn adem eindelijk jachtig werd en zijn handen geen vaste plek meer vonden op haar billen en heupen.

Het waarderen van een boek dat zo expliciet over seks gaat vergt soms enige concentratie. Het is dan ook geen boek om zo nu en dan op te pakken om er een kwartiertje in te bladeren. Alleen bij een langere zit en een aandachtige lezing komt het verhaal goed tot zijn recht; dan vallen de vulva’s en pikken en hijgende prostituees pas op hun plek. Desondanks vomen de weinige hoofdstukken zonder seks onregelmatige, maar welkome adempauzes.

De intense leeservaring wordt versterkt doordat we bijna nergens een zijpad inslaan, het boek richt zich enkel en alleen op de heftige relatie tussen de twee geliefden. Een heel enkel keertje worden er boodschappen gedaan, is er een gesprek tussen Tessa en de ex van Marius. Sander Bax merkte op dat deze tunnelvisie ervoor zorgt dat we de twee hoofdperonen uiteindelijk nooit echt leren kennen. ‘Peek kiest er […] voor ons maar een heel klein deel van het leven van deze twee mensen te laten zien; hij reduceert ze tot elkaar en geeft hen niet de ruimte om ‘volledig’ mens laat zijn.’ Doordat hij zo sterk op de liefde tussen de twee inzoomt, worden Peeks personages zodanig geobjectificeerd dat de lezer niet meer met hen mee kan voelen.

We leren Tessa en Marius inderdaad op geen andere manier kennen dan vanuit hun relatie tot elkaar. Ze zijn allebei schrijver, maar wat betekent dat voor hen? Hoe verwerkt Tessa de dood van haar enige kind? Wat voor relatie hebben de twee opgebouwd met hun echtgenoten? Dat deze secundaire plotlijnen niet worden uitgewerkt is echter geen zwakte in het boek. Het toont de obsessie, de monomanie van de geliefden. Het is in die zin ook geen boek over Tessa en Marius, maar enkel over de liefde tussen Tessa en Marius. En die leren we tot in het diepste kennen.

Suzanne van der Beek

Gustaaf Peek – Godin, held. Querido, Amsterdam. 304 blz. € 19,99.

Zie ook het interview met Gustaaf Peek hier.