Kees ’t Hart schreef lange tijd recensies voor de Leeuwarder Courant. De komende tijd zullen we besprekingen van zijn hand op Tzum herplaatsen. Deze recensie over het debuut van Gustaaf Peek komt uit 2006.

Afwezige vaders

In zijn gecompliceerde debuutroman Armin geeft Gustaaf Peek een indringend beeld van adoptie, ouder-kind binding en voortplanting. Bij hem geen sentimenteel verhaal over een vondeling die zijn ouders zoekt, zie Alleen op de wereld, maar een fascinerende geschiedenis over een jonge voormalige SS’er, ene Armin Immendorff die betrokken raakt bij voortplantingsexperimenten. Hij neemt zelf een zoon aan die na de oorlog met zijn moeder naar Nederland vlucht.

En dan heb ik nog maar een van de vele verhaallijnen in het vizier. Die zoon, die ook Armin heet, ik noem hem nu maar even Armin II, raakt later in Amerika betrokken bij fundamenteel wetenschappelijk onderzoek naar DNA. En ook hij neemt een zoon aan, dat is Ben, die fotograaf is en een reportage maakt over een ter dood veroordeelde gevangene in Thailand.

Wanneer ik dit zo navertel begint het me alweer te duizelen en naarmate de roman vorderde raakte ik de verhaallijnen wel eens helemaal kwijt. Wat heeft bijvoorbeeld het meisje Elizabeth dat in 1970 abortus wil plegen, nu precies met het voorafgaande te maken? Uiteindelijk blijkt dat ze geen abortus krijgt en haar kind te vondeling legt, dat is dus Ben, waar ik het net over had.

Maar enig puzzelen heb je hier wel bij nodig en je moet behoorlijk je best doen om de verschillende tijdslagen uit elkaar te houden want Peek trekt zich niet veel aan van klassieke chronologie. Het is duidelijk dat hij onder andere wil laten zien dat de geschiedenis zich herhaalt: in de oorlog waren er al experimenten met voortplanting, die lijn is na de oorlog gewoon voort gezet. Ook het thema van de gevolgen van een afwezige vader wordt scherp uitgelicht.

Armin blijft fascineren, al zijn er wel eens wat veel door elkaar draaiende verhalen. Peek heeft beslist geen documentaire over voortplanting willen schrijven waarin hij ons wil waarschuwen voor rare kanten eraan. Hij introduceert boeiende figuren waar je steeds meer over wil weten. Het verhaal van de fotograaf Ben bijvoorbeeld in de cel van die ter dood veroordeelde man is op zich al prachtig.

De omzwervingen van de moeder van Armin I door Duitsland na de oorlog zijn adembenemend. Het heeft allemaal te maken met Peeks stijl die de geschiedenissen binnen dit boek ver uittillen boven wat we in de Nederlandse literatuur gewend zijn. Hij schrijft in een droge, bijna documentaire stijl, zonder literaire opsmuk; dus geen bloemrijke beeldspraak, maar wel veel suggestie tussen de regels door.

Emoties zitten bij hem in de kale beschrijvingen van de interieurs en de gebeurtenissen. Dan walmt je ineens uit een paar schrale beelden totale eenzaamheid tegemoet, of wanhopig verlangen naar geborgenheid. Maar Peek gaat liever dood dan dat hij dit soort motieven letterlijk benoemt.

Wanneer Armin II bijvoorbeeld in Amerika hoort dat zijn moeder dood is staat er dit: ‘Armin hing op. Lange tijd zat hij op de kapotte stoel in het hok van de telefoon totdat iemand hem durfde te storen door zacht te kloppen op de glazen deur. Hij stond op en verliet de ruimte.’ Er staat dus niet dat Armin kapot is, dan zou Peek de zoveelste prutser zijn waar we er al zoveel van hebben. Er staat dat hij op een kapotte stoel zit. Peek is een groot talent en we gaan nog veel meer van hem horen.

Kees ’t Hart

Gustaaf Peek – Armin. Contact, Amsterdam, 238 blz. (Tegenwoordig zit de roman in het fonds van Querido.)

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant op 1 september 2006.