De meeste mensen hier zijn te dom voor democratie

Sinds de eerste twee maanden van 2011 is het Tahrirplein in de Egyptische hoofdstad Caïro niet langer zomaar een stadsplein. Het is een van de symbolen van de Arabische Lente. Tahrir, het Arabische woord voor bevrijding, is dan ook een logische titel voor de tweede roman van Barry Smit. De roman speelt zich af in de schaduw van de protesten in Caïro, waar de Nederlandse campagnestrateeg Vincent Westerik enkele periodes verblijft om campagnetrainingen te geven aan Egyptenaren van alle kanten van het politieke spectrum. Zijn knipperlichtrelatie in Nederland weerhoudt Vincent er niet van om te vallen voor Maryam, een van zijn cursisten.

Barry Smit_TahrirAl in de eerste alinea’s valt de naam van dictator Hosni Mubarak. En een datum, 2 februari 2011, die precies past binnen de Egyptische revolutie. Het is duidelijk. Dit is niet zomaar een fictief verhaal over een liefde in Egypte, dit is een verhaal met een hoog realiteitsgehalte. Barry Smit weet dan ook waar hij over praat. Net als zijn protagonist gaf Smit campagnetrainingen in Egypte (en Tunesië). In Tahrir laat hij Egyptenaren en expats aan het woord wanneer de eerste overwinningsroes van de Arabische Lente plaats begint de maken voor twijfel in de aanloop naar de eerste democratische verkiezingen. Zal Moslimbroeder Mohamed Morsi, de grote favoriet in de verkiezingsstrijd, zijn democratische beloftes wel nakomen?

‘Zolang de Moslimbroeders maar binnen het politieke proces blijven, en het leger zo terughoudend blijft als het nu is, gloort er democratie aan de horizon. Dit volk laat zich niet meer de mond snoeren.’
‘Dat maar veel landen in de regio het voorbeeld mogen volgen,’ proostte iemand met volle mond.

Gaandeweg dringt het tot de inwoners van Caïro door dat de rellen op Tahrir en het verdrijven van Hosni Mubarak niet zullen leiden tot een glorieuze overwinning voor de democratie. Het is hier dat Smits ervaring in de Arabische wereld goed van pas komt. Hij biedt verklaringen en perspectieven die voor democratische westerlingen niet altijd voor de hand liggen:

‘De meeste mensen hier zijn te dom voor democratie,’ schreef hij. ‘Ze weten niet wat een percentage is of wat een begroting is, en stemmen op iemand die belooft dat ze daarmee dichter bij het paradijs komen.’

Barry Smit werkte op het Binnenhof als tekstschrijver en voorlichter en als Tahrir iets duidelijk maakt is dat hij meer tekstschrijver dan romanschrijver is. Zijn stijl is beschrijvend tot het uiterste, dialogen lijkt hij als het even kan te willen vermijden, of ook als het eigenlijk niet kan:

Hij vroeg me hoe het ging met het handboek campagne voeren. Ik vertelde dat het op schema lag en binnen een halfjaar af kon zijn. Hij zei dat hem goed uit zou komen als ik een wat langere periode in Caïro aan het boek kon werken, zodat hij me kon inzetten bij een cursusprogramma. Ik beloofde mijn best te doen.

Dit mag een extreem voorbeeld zijn, creatief taalgebruik en beleving zijn ver te zoeken in Tahrir. In een roman die ook een liefdesverhaal moet zijn, is dat tamelijk funest. Van de twee vrouwen die Vincent Westerik bemint, komen we nauwelijks iets te weten. Ook Westerik zelf, nota bene de hoofdpersoon, blijft een onbekende. Zijn grote dilemma – voor welke vrouw en stad kies ik? – sneeuwt onder in allerlei korte spanningsboogjes die de dalende lijn alweer inzetten voordat de top überhaupt in zicht is geweest. Op een Haags terras krijgt Vincent, net terug van een snuifje op het toilet, het samen met enkele journalistenvrienden aan de stok met wat handtastelijke studenten. Een alinea later, nog voor er ook maar daadwerkelijk een klap is uitgedeeld, stuurt het personeel de ruziemakers het terras af.

Wanneer tijdens een rit van Caïro naar Alexandrië in een aftands busje over al net zo aftandse wegen de chauffeur in slaapt dreigt te vallen, houdt Vincent hem angstvallig in de gaten. Een punt en een witregeltje later beschrijft de campagnedocent doodgemoedereerd het interieur van zijn hotel in Alexandrië.

Het is alsof Smit zich telkens inhoudt, alsof er niet echt iets mag gebeuren. En dat in een verhaal over een stad waar de totale chaos dreigt uit te breken. De scènes waarin Vincent zich op Tahrir begeeft beschrijven meer wat er gegeten, gedronken en verkocht wordt, dan de daadwerkelijke protesten:

Het was nog redelijk druk in de stad en bij het plein aangekomen zagen we bij de uitgang van de metro een groep van ongeveer tweehonderd demonstranten staan die leuzen riepen. We haalden blikjes cola bij de KFC en staken de afgezette weg over naar een rand van het plein waar een twintigtal jonge agenten stond te lummelen, op een meter of vijftig van het protest. We gingen vlak bij hen op een stenen muurtje zitten, openden onze blikjes, staken sigaretten op en probeerden te ontcijferen waarvoor of waartegen werd gedemonstreerd.

En dan ineens, vanuit het niets, volgt de climax. De flegmatieke Vincent maakt een keuze. Een desastreuze keuze, volledig in een opwelling. Het moment dat Vincent Westerik zich niet meer inhoudt, is ook het moment dat Barry Smit zich niet meer inhoudt. De tekstschrijver gaat schrijven als een romanschrijver. Het is enkele pagina’s van het einde, maar toch. Het gebeurt. Smit kan écht schrijven, besef je. Als hij zich maar niet inhoudt.

Dennis Smits

Barry Smit – Tahrir. Atlas Contact, Amsterdam, 205 blz. € 18,99.