Het leven dat je had kunnen leiden

Waarschijnlijk bestaat er in ieders leven wel ergens een breukpunt waarna, als je later terugkijkt, je leven totaal anders verloopt dan het leven als dat breukpunt er niet was geweest. Dat laaste leven is je eigen ‘what if’-verhaal. Bij Erik Bergmans, hoofdpersoon in In goede handen van Robbert Welagen, vindt die breuk vroeg in zijn puberteit plaats. Zijn ouders groeien uit elkaar. Het gezin houdt op te bestaan.

Tot mijn twaalfde was ik iemand, daarna was ik iemand anders. Ergens in de schimmige periode daartussen ben ik veranderd van een sportief jongetje in de verstilde figuur die ik sindsdien ben gebleven.

in-goede-handen welagenErik Bergmans, illustrator die om in zijn levensonderhoud te voorzien ook werkt op een kunstacademie, denkt terug aan zijn jeugd omdat hij in Amsterdam zijn andere ik tegenkomt: de ik die hij geworden was als het gezin waaruit hij kwam intact was gebleven. Hij schaduwt hem naar zijn huis. Met enige jaloezie stelt hij vast hoe zijn andere ik leeft. ‘Het steekt me dat iemand die sterk op mij lijkt in zo’n mooie wijk kan wonen, in zo’n mooi huis, met zo’n mooie vrouw en twee zulke mooie kinderen.’

Bergmans heeft een wat ongeregeld leven met een vriendin die nogal een nadrukkelijke kinderwens heeft. Is hij wel klaar om vader te worden, de veilige wereld van een gezin te creëren, waarvan hij uit eigen ervaring weet hoe relatief de zekerheid is die ouders kunnen bieden? Tot dusver schrikt hij ervoor terug om kinderen te nemen.

Robbert Welagen boort in In goede handen diverse psychologisch problemen aan: in hoeverre wordt je leven bepaald door traumatische gebeurtenissen uit je jeugd? Hoe kun je je daar overheen zetten? Maar ook: in hoeverre is je persoonlijkheid debet aan je eigen handelen? Als de oudere broer van Erik op bezoek komt, die op een andere leeftijd toch in dezelfde situatie zat, werkt de roman naar een catharsis van Erik toe. Dan krijgt de roman toch wat Dr. Phil-achtige kanten.

‘Zou je door het krijgen van een kind bevrijd kunnen worden van het verleden? Je bent dan niet langer alleen een zoon, maar ook een vader.’

‘Dat lijkt me niet. Verval niet in grootspraak of fantasieën, blijf met beide benen op de grond staan. Het verzorgen van een kind is geen concept, maar een dagelijkse realiteit.’

‘Je hebt gelijk. Het is een naïeve gedachte. Elke gedachte zonder ervaring is naïef.’

‘Om ergens aan te beginnen kan het geen kwaad om een beetje naïef te zijn, denk ik. Stel je voor dat je alles wat je zal overkomen van tevoren al weet. Dan begin je nergens meer aan.’

Zo’n dialoog is niet zo heel goed omdat alles geëxpliciteerd wordt in nogal lelijke bewoordingen. Ik heb liever de Welagen die zich zoekend een weg baant in zijn romans. Die Welagen vind je vooral in het tweede deel van deze uit drie delen bestaande korte roman. In dat deel wordt de jeugd van Erik beschreven. Een prachtig hoofdstuk laat de treinreis van de jonge Erik zien, die – omdat zijn vader hem een paar dagen gedropt heeft bij een nogal rommelige vriend – alleen naar zijn moeder reist die tijdelijk in Vorden woont. Daar legt Welagen niets uit, maar je krijgt door die lange vlucht door het land wel een indringend beeld van een verscheurde familie en het verlangen van een jongen om zijn ouders weer bij elkaar te brengen. Je ziet ook waar het breukpunt in zijn leven zit dat de rest van zijn keuzes in het leven zal beïnvloeden.

Coen Peppelenbos

Robbert Welagen – In goede handen. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 160 blz. € 17,50.