Theologie van de doorgesneden rode kool

Natuurlijk bestaat God; je zou gemakkelijk kunnen denken dat het een boek is met theologische beschouwingen, maar het is een dag- brievenboek met veel klachten over de teloorgang van de natuur, de stilte, door het onverantwoordelijke gedrag van de mensen en vooral door de ongelooflijke toename van hun aantal. Herman Hissink wandelt het liefst in onherbergzame streken, naar verlaten of eenzame kloosters in Griekenland. Ach, hoe is het land van zijn jeugd bij Klarenbeek veranderd, hoe is het Den Haag van later vernietigd, niet alleen door de oorlog, maar ook door de tomeloze nieuwbouw. Hissink vindt de menselijke seksualiteit maar niks. Dieren hebben periodiek hun bronst en dan is het weer een tijd ’normaal’. Nog mooier is de ongeslachtelijke voortplanting. Hissink houdt wel van kinderen, maar niet van baby’s. Jongens van 10 tot 14 zijn bijna volmaakt, meisjes niet; zij zijn al kleine vrouwtjes. Een koor van jongenssopranen is ideaal.

Gerard Koolschijn, oud-leerling van hem, later rector aan zijn gymnasium waar Hissink met de leerlingen jarenlang toneel heeft gemaakt, maar in conflict komt met Gerard die hij een Jekyll en Hyde noemt – Koolschijn heeft de fragmenten gekozen en er een boek van gemaakt. Hij noemt Hissink een idealist van een heel oude soort. Hij hoopte op een evolutionaire mutatie die een eind zou maken aan de agressieve zelfhandhaving van de mens. Hij wilde geloven in eeuwigheid.

Het wonder van het leven, de planten- en dierenwereld: we weten er bijna niets van, maar we weten nog minder van ‘de diepte van de ziel, een peillozer heelal dan dat van de melkwegstelsels’.

Een eerste deel gaat over de oorlog en wat mij weer verbaasde is de tijd tussen 1943 en de bevrijding van het noorden van Nederland. Hoe lang moesten we nog wachten, hoe lang hielden de Duitsers ons nog in een wurggreep! Hissink maakt verzetskranten. In de hongerwinter komt een neef, een NSB-er, op bezoek. Hij gelooft nog in de Duitse overwinning, dankzij de nieuwe wapens. Hij waarschuwt Hissink behoedzaam te zijn met eventueel illegaal werk. De wederzijdse sympathie is er nog, ondanks de tegenstellingen.

Ook in barre oorlogsomstandigheden is er de natuur: bloeiende bloemen, zingende vogels. Ze geven een geluksgevoel. Ze geven Hissink het gevoel verlost te zijn. Hij gelooft niet in een autoritaire God voor wie je moet buigen. Een godsdienst die mensen doet knielen, zorgt er voor dat mensen hun ‘minderen’ stof laten likken. Buigende moslims zijn Hissink een gruwel. Hij is ook tegen de dogma’s van de christelijke kerk, die hij niettemin blijft bezoeken, want wat moet je anders?

HissinkPrima man, maar je wordt er wel een beetje moe van. Hij is een vat vol tegenstrijdigheden. De broedtrouw van vogels vindt hij een wonder en dat is het ook, al kun je het misschien evolutionair verklaren. Zelfs als je vindt dat het leven een toeval is, zonder doel, blijft het een wonderlijk gebeuren. Hissink verbindt het met een ondogmatische God. Deus sive Natura, maar Spinoza is hem te koud.

Hij schrijft, nogal kinderlijk: ‘God schiep de geur van hooi, de mens de stank van uitlaatgassen.’ Dat soort aforismen werpt een helder licht op zijn karakter. Als pendant van de doorgesneden rode kool verschijnen de ogen op de pauwenstaart: ‘Die ogen en het pauwblauw maken atheïsme onmogelijk.’ Hij schrijft dat Darwin de ‘koude rillingen’ over de rug gingen: ‘Intuïtief wist hij dat geen selectie dit wonder van exuberante schoonheid kon verklaren.’

Opstand der horden? Opstand is niet eens nodig: de voortplanting, de overbevolking zorgt wel voor de vernietiging van moeder aarde. Toneelgroep De Appel speelt op fysiek en laat het woord niet vibreren. Sensatie, lichamelijkheid, dat is de nieuwe mode. Niet de kracht van het woord. De tv is een boosdoener; de kijkkast bevestigt de massa in zijn domheid.

Hij is bitter als hij denkt aan alles wat we kapot gespoten hebben in Nederland en hij verbaast zich over de wet van vreten en gevreten worden in de natuur: elke dag een jong vogeltje minder in het nest van de gors. Kraai of slang doet zich te goed. De mierenleeuw, de sluipwesp etc. etc.

Nee, wandelen, stilte, ongerepte natuur in Griekenland langs ezelpaden of in de Cevennes, maakt gelukkig, zorgt voor mystieke ervaringen. Steeds weer krijgen we te lezen welke fijne wandelingen met wie zijn gemaakt. Door en door conservatief, wanhopig soms en dan weer vol hoop dat het goed komt. Tegen een oversekste samenleving. Eigenlijk verlangt hij naar een wereld zonder mensen. Op een gegeven moment is hij het zelfs met Emants eens, die schreef dat de grootste zonde is een kind op de wereld te zetten. Waar blijft dan de hoop?

In keurig, maar saai proza wordt het opgedist, zodat de lezer denkt: had Gerard Koolschijn er niet een dunner boekje van kunnen maken? Overwon de kinderlijke trouw aan de vaderfiguur? Overwon Dr. Jekyll?

Remco Ekkers

Herman Hissink – Natuurlijk bestaat God. Dagboeken en brieven. Gekozen door Gerard Koolschijn. Van Oorschot, Amsterdam. 318 blz. € 19,99.