Dwaalgasten en galmgaten

Dikke rook tussen de galmgaten; het wordt even helder tussen dikke rookwalmen.

De taal van deze ‘gedichten’ (ja, korte ritmische teksten, afgebroken regels, geheimzinnige wendingen, hoewel ook soms geknipte anekdoten) is glashelder en de betekenis is van glas, scherp gevaarlijk.

dwalmgastenHet gaat in alle teksten uit de bundel om bedreigende situaties. Een vader leert zijn zoon dat niemand te vertrouwen is. Een jager ziet per ongeluk een naakte godin, die hem verandert in een hert, dat door zijn eigen honden wordt verscheurd. Goden zijn niet te vertrouwen. De dichter vertelt niet eenvoudig het verhaal van Ovidius over Aktaion na, maar wel wordt aan het slot van het derde deel van de trits de bespringende roedel opgevoerd en de verbazing van de man.

Neem de oppergod: hij rooft een mooi jongetje en voert hem weg in de klauwen van een adelaar, de god zelf. Bij Rembrandt kun je zien hoe dat gaat. Het arme kind, een peuter nog, huilt en pist van angst. Ganymedes.

Een soort Jozef K. krijgt bezoek van twee ‘schaduwen’, wordt meegevoerd in een auto (die stationair draaiend staat te wachten; Mischa schrijft ‘stationaire wagen’), naar een kamer, moet zich uitkleden, waar misschien een foto van hem wordt gemaakt, gaat terug naar huis en kruipt bang in bed. Wat gaat er nog gebeuren? Rook.

Een vader en een zoon worden vastgebonden aan elkaar de Donau in geholpen. Gesprek tussen vader en zoon over geschoten worden of verdrinken.

De situaties doen denken aan deportaties, vrachtwagens, treinen, gaskamers. De vloek van het verleden heeft nieuwe generaties voorgoed besmet. Dachten we dat we veilig waren? Vluchtelingen betalen voor hulp, maar worden verraden, in de steek gelaten. Pinteriaanse situaties: indringers, die alles kapot maken. Het wordt allemaal droog verteld:

Toen ze aankwamen, waren we verdwenen

en zij waren al weer weg, toen wij tenslotte

uit onze schuilplaatsen tevoorschijn kwamen.

De kamer leek onveranderd op het eerste gezicht

was nergens iets van zijn plaats gekomen.

Zelfs de voordeur hadden ze achter zich dichtgedaan.

We kenden de verhalen van anderen.

Hoe alles overhoop was gehaald

wat breekbaar was gebroken

weg wat mogelijk waarde had.

We zijn gehoord, bad Pa

de armen zo hoog als denkbaar

in de lucht. O mijn god

sidderde Ma, een hand voor de mond.

Ze staarde naar grootmoeders stoel

aan het verre eind tegenover haar

telde ons met een trillende vinger

tot telkens weer een tekort.

Telkens weer een tekort: hoe lang kan Mischa Andriessen hier nog mee doorgaan? In ieder geval zou zijn redacteur Aafke van Hoof, die hij zo uitbundig bedankt, hem moeten suggereren andere thematiek te vinden. De uitgeverij zou het vertrouwen wat mogen temperen en Cees, Bonnie, Camiel, Eva, Nomi, Samuele, Thomas (aan wie de bundel wordt opgedragen) zouden moeten zeggen: ‘Genoeg, je schrijft voor onbekende lezers.’

Remco Ekkers

Mischa Andriessen – Dwalmgasten. De Bezige Bij, Amsterdam. 73 blz. € 17,98.