Jazz voor alle humeuren

Probeer de hemel mijn huis te maken heet de nieuwe verhalenbundel van de vooral als dichter gekende Mischa Andriessen. Het is een letterlijke vertaling van een uit 1979 daterende intense jazzcompositie van tenorsaxofonist Billy Harper. De vertellende protagonist uit het titelverhaal draait het John Coltrane-achtige stuk als hij vanuit zijn nieuwe huis een intrigerende vrouw heeft opgemerkt in een woning aan de overkant van de straat. Terwijl tussen hen in het verkeer en de talloze straatbezigheden van de bewoners en passanten gewoon doorgaan. Daar past jazz, met zijn vele lijnen, kleuren en sferen, perfect bij.

Jazz speelt in de hele bundel, die zeventien korte verhalen omvat, een opmerkelijke rol. Vaders hadden, zoals dat vaak ging, een leven vol jazz, zonen gaan daar eerst sputterend, maar later enthousiast in mee. Ze krijgen als erfenis ladingen platen, die niet zelden zeldzaam zijn, maar eerst nog weinig losmaken. De jonge man uit het titelverhaal is er zo een. Een eenzaat, die niet goed weet hoe met het leven en vooral de vrouwen om te gaan, maar er is dus jazz:

(…) ja, ik draai ze allemaal, ook, of zelfs vooral, de platen waarvan ik niet begrijp wat pa daar nou aan vond. Precies daarom draai ik ze. Op een dag luister ik een van de die platen en begrijp ik waarom hij ma en mij toen halsoverkop moest verlaten en erna niets meer van zich horen liet.

De vader lijkt daarmee ook zo’n man die op de tast door het leven ging en in de jazz vond wat hij elders (thuis) miste.

Andriessens personages, en dat zijn er vele in die zeventien verhalen, hebben allemaal weinig grip op het bestaan. Soms lijken ze de boel wel aardig op orde te hebben, maar dat is nooit voor lang. Echte mensen. Ze zoeken een thuis voor hun rusteloze zielen. De man uit het titelverhaal ziet tot zijn leedwezen geregeld een andere jongeman bij de overbuurvrouw naar binnen gaan. Maar wat hij met die kennis moet, is hem niet duidelijk. Hij maakt plus- en minlijstjes over de intrigerende vrouw, drinkt er intussen vrolijk op los en beluistert dus passende muziek. Jazz.

Andriessen heeft een goed oog voor onopvallende, maar veelzeggende details en behandelt zijn taal ook wel degelijk als een dichter. Dat wil zeggen dat zijn woorden altijd uiterst afgewogen zijn geplaatst. Dit vraagt ook van de lezers natuurlijk een aandachtige houding en tijd. Je moet er van die zeventien af en toe eentje lezen, savourerend noemen culinairen dat. Want opeens is daar dan een verrassende perspectiefwisseling, zoals in het titelverhaal, of bijvoorbeeld een stemmige verwijzing naar de jaren vijftig, zestig, of zeventig, niet toevallig de grote tijd van die geïmproviseerde muziek.

Op de universiteit kleedden toen al veel jongens zich in het zwart. Coltrui, kleine, ronde bril, ook als ze prima zagen, en hun haar gemillimeterd om maanden kapperskosten uit te sparen.

Dat de dichter niet nadrukkelijk, maar onmiskenbaar aanwezig is, proef je overal in Andriessens benadering. Hij plukt zijn eigen woorden (‘zorgvol’) of bouwt ze om (‘binnenprettend’) en zeven keren ‘thuiskomst’ in evenzovele verhalen verraadt een affiniteit met ritme en herhaling, al zijn de verschillende vormen van thuiskomen onderling heel verschillend. Je kunt dat natuurlijk ook jazzy noemen. Wat ze echter gemeen hebben is dus de zoektocht naar wat hun levens enigszins in balans houdt.

Een van de opmerkelijkste en langste verhalen in deze bundel is ‘Krabu’, waarin arrogante, welgestelde meisjes, met name ene Eline Kiel, door een ‘Organisatie’ in een soort heropvoedingskamp vastgehouden worden. Het is een even dystopische als raadselachtige novelle, die moeiteloos gelezen kan worden als een somber portret van onze samenleving. Over macht, uiterlijkheden, manipulatie, geweld en zelfs de dubieuze houding van de intellectuele elite. Ambitieus van opzet en toch slechts vijftig bladzijden van omvang. Een dichter kent, ook al schrijft hij proza, de kracht van de beperking.

André Keikes

Mischa Andriessen – Probeer de hemel mijn huis te maken. Querido, Amsterdam – Antwerpen. 224 blz. € 21,99.