Voor politici was het vroeger erg als ze in een conference van Wim Kan door de mangel werden gehaald. Eén ding was nog erger: als ze niet door de mangel werden gehaald. Hetzelfde gaat op voor schrijvers en het werk van Paul van der Steen. Van der Steen tekent al enkele jaren karikaturen van schrijvers voor Het Parool en later voor NRC Handelsblad. Die zijn nu verzameld op Steen’s schrijverskalender 2017.

In zijn verantwoording zegt Van der Steen dat er veel goden en halfgoden uit de literaire wereld in zijn kalender zitten, maar dat komt omdat redacteuren geen tekening laten maken bij het ‘krabbelende voetvolk’ dat niet snel een portret in ‘hun weggestopte hoekje van de pagina’ toebedeeld krijgen. Deze kalender laat dus zien wie ertoe doet in de literaire wereld. Wie is overgeslagen, telt niet mee.

In Nederland hebben we niet zo’n heel grote traditie van cartoons van schrijvers. Jarenlang was Siegfried Woldhek heer en meester in het genre. Paul van der Steen heeft zo onderhand het stokje overgenomen. Hij is ook wat vileiner dan Woldhek. Van der Steen staat ook in de traditie van de Amerikaan David Levine. Het lijkt of Van der Steen, vooral in zijn pentekeningen, goed gekeken heeft naar de manier van arceren door Levine. Voor NRC Handelsblad maakt hij ook andere illustraties, niet keihard met inkt, maar aquarellerend lijkt het wel en in die kleurentekeningen lijkt hij helemaal zijn eigen vorm gevonden te hebben. In de kalender worden die soorten tekeningen afgewisseld en alhoewel de kleurentekeningen voor NRC Handelsblad erg mooi zijn, komen ze in grijstinten op de kalender iets minder goed tot hun recht (al blijven ze nog steeds goed).

Vaak kun je de tekening van een schrijver relateren aan een boek dat net is uitgekomen. Bij een tekening zal dat moeilijk zijn: we zien Anton Geesink zitten naast een kettingrokende Connie Palmen. De tekening stond (zeg ik uit mijn hoofd) bij een recensie in Het Parool waarbij de recensent van dienst Lucifer besprak en niet doorhad dat met die grote lobbes van een vriend van Harry Mulisch Jan Hein Donner bedoeld werd en niet die judokampioen uit Utrecht. Zo wordt een tekenaar de dupe van de onkunde van een recensent.

Van der Steen belooft dat hij stug doorgaat met het maken van tekeningen en dat hij over 25 jaar weer een kalender maakt. Dat duurt dus nog erg lang. Twee exemplaren kopen dus van deze kalender: één voor op de wc en één voor in de boekenkast.