Meedogenloze meisjes

Evie Boyd brengt de hete Californische zomer van 1969 door zoals zoveel meisjes van veertien: ze gaat zwemmen, leest meidentijdschriften, rookt stiekem jointjes, maakt zich druk om jongens en verveelt zich stierlijk. Evie is niet bijzonder en is zich daar ook heel erg bewust van. Wanneer er op een dag een groepje opvallende, mysterieuze meisjes opduikt in het park is ze onmiddellijk door hen gebiologeerd. Ze hebben lange, wilde haren, blote buiken, groezelige jurken en armen en handen die rammelen van de sieraden. Deze meisjes zijn alles wat Evie niet is: zelfverzekerd, aantrekkelijk, soepel – en gevaarlijk.

De meisjes horen bij een grote groep jonge vrouwen die samen op een vervallen boerderij woont en daar een soort commune vormt. Ze zorgen voor elkaar, slapen bij elkaar, stelen voedsel en troggelen mensen hun geld af om de gemeenschap in stand te houden. Op de boerderij zijn geen regels: iedereen is vrij. Vrij om te komen en te gaan, om elkaars kleren te dragen, te dansen en drugs te gebruiken. Al snel laat Evie zich meeslepen in hun woeste leefstijl, blij dat ze kan ontsnappen aan haar suffe, burgerlijke familie en vrienden. De commune concentreert zich rondom de bijna mythische figuur Russell. De meisjes bezwijken onder zijn aanraking en hij wordt door hen aanbeden als een god.

Volgens Donna was Russell niet als andere mensen. Hij kon namelijk communiceren met dieren. En hij kon met zijn handen iemand genezen, door gewoon de afwijking als een tumor uit het lichaam te trekken. “Hij ziet alles van je,” voegde Roos eraan toe. Alsof dat iets positiefs was.

clineToch speelt Russell eigenlijk maar een bijrol; het gaat om de meisjes. Ze hebben een betoverend aura om zich heen hangen, en één meisje in het bijzonder, Suzanne, het gesloten, bruuske meisje met de lange, donkere haren fascineert Evie. Zij is de reden dat Evie steeds weer terugkeert naar de boerderij. Alle meisjes zijn gefocust op Russell, maar Evie richt zich alleen op Suzanne, geeft zich volledig aan haar en haar grillen over. Evies oude wereld lijkt steeds verder weg en steeds minder belangrijk. Op een gegeven moment is ze zo diep meegevoerd in de maalstroom van de meedogenloze Russell en zijn meisjes, dat ze niet meer ziet (of wíl zien) dat de sfeer op de boerderij steeds grimmiger wordt. Dingen beginnen uit de hand te lopen, maar het is inmiddels te laat om nog te ontsnappen. De meisjes denderen door richting een onvermijdelijke, bloederige climax.

Clines proza is net als Suzanne: soms dromerig, zorgeloos rondhuppelend, dan opeens rauw, hard en ondubbelzinnig. En toch kan je niet anders dan ervan houden. Ze weet de hete zomer, de verveling en de loomheid te vangen in haar zinnen en geeft een weergaloos inzicht in de psyche van een meisje dat dolgraag volwassen wil worden en de kleine en grote problemen die daarmee gepaard gaan. Zoals elk meisje van veertien wil Evie alleen maar ergens bij horen, iemand die haar ziet staan. Daarom is ze ook zo makkelijk bereid om zich in de parallelle wereld van Russell te storten, zonder achterom te kijken. Ze is hopeloos naïef, maar dat weet ze ook: ze laat zich gewillig oprapen door Suzanne en de anderen alsof ze er al haar hele leven op gewacht heeft. Evie en de anderen doen dingen die het daglicht niet kunnen verdragen, maar hun keuzes worden op subtiele wijze begrijpelijk gemaakt. Cline snapt wat mensen drijft en geeft mooi weer hoe geweld geboren wordt. Mensen kunnen verder gaan dan ze zelf verwacht hadden en de sluwe manier waarop grenzen steeds weer verlegd kunnen worden is een belangrijk thema in De meisjes. Boze, liefdeshongerige, eenzame meisjes blijken tot veel in staat te zijn.

De gebeurtenissen van 1969 worden afgewisseld met korte hoofdstukken over de Evie van een paar decennia later. Ze is alleen en past tijdelijk op het huis van een vriend, wanneer plots diens puberzoon Julian samen met zijn vriendinnetje Sasha komt binnenvallen. Deze verhaallijn is lang niet zo meeslepend en interessant als die van de jonge Evie en neigt soms naar melancholie. In eerste instantie is het ook niet helemaal duidelijk wat de relevantie van deze hoofdstukken is, behalve dat ze gebruikt worden om de daden en gevoelens van de jonge Evie te relativeren en in perspectief te plaatsen. De verhoudingen tussen Evie en Sasha maken echter al snel duidelijk dat Cline vooral wil laten zien dat de geschiedenis zich continu herhaalt.

Arme Sasha. Arme meisjes. De wereld mest ze vet met beloftes van liefde. Hoezeer ze die nodig hebben en hoe weinig ze er van zullen krijgen. De honingzoete popliedjes, de jurken in kledingfolders die namen hebben als “zonsondergang” en “Parijs”. En dan worden die dromen verstoord; de hand die broekknopen openrukt, niemand die opkijkt als de man in de bus zijn vriendin verrot scheldt.

Want De meisjes gaat niet alleen over de meisjes die in 1969 rondom Russell fladderen, het gaat over meisjes overal, van alle tijden. Er zullen altijd meisjes zijn zoals Evie, die eigenlijk alles hebben wat hun hartje begeert maar toch méér willen. Meisjes die op zoek zijn naar erkenning, acceptatie en liefde. Meisjes die soms, tot wanhoop gedreven, heel erg ver gaan om te krijgen wat ze zo graag willen.

Janna ter Meulen

Emma Cline – De meisjes. Vertaald door Tjadine Stheeman. Lebowski, Amsterdam. 314 blz. € 19,99.