Dildo

Ik word nooit een echte wetenschapper. Er staat wel drs. voor mijn naam, maar dat is een titel van niks, want die betekent ‘hij die nog doctor moet worden’. Ik schrijf liever een roman dan een proefschrift. Dat weet ik zeker nadat ik met collega Babs vorige week op een colloquium in Gent een lezing heb gegeven over intertekstualiteit. Het was een bijeenkomst over het Afrikaans met een roedel professoren van universiteiten uit Zuid-Afrika, Vlaanderen en Nederland. Wij waren de enige sprekers die van een hogeschool kwamen al is Babs wel een heuse doctor. We waren ook vergeten dat de NHL Hogeschool in het buitenland NHL University of Applied Sciences genoemd mag worden. In het Engels klinkt alles beter. Extreem aardige mensen in Gent, al kon ik de meeste lezingen in Afrikaans nauwelijks volgen of slechts met een vertalersvertraging van een halve zin.

Onze lezing ging over de roman Alles verandert van Kristien Hemmerechts (2015) als metatekst van In ongenade van J.M. Coetzee (1999)’. Een half uur voor de lezing streek ik met mijn hand langs mijn voorhoofd en schraapte met de nagel van mijn duim een stuk vel mee, waarna mijn hoofd hevig begon te bloeden. De hele universiteit door, op zoek naar pleisters en in plaats van me voor te bereiden zat ik bij een vriendelijke EHBO’er die een stuk verband tegen de wond drukte nadat hij de boel ontsmet had. Er was nog een probleem: iedereen las voor van papier. Die en die schreef dit en dat en nu blijkt zus en zo. Ik spreek altijd zonder papier en verwacht interactie. Gelukkig was het bloeden net gestelpt tijdens de inleiding van Babs. Ik vroeg wie het boek van Coetzee gelezen had. De professoren staken hun hand op, de studenten niet. Ik vroeg wie de roman van Hemmerechts gelezen had. Niemand. Ik moest dus nog een samenvatting geven en de curieuze voorliefde van hoofdpersoon Iris voor dildo’s verklaren. Toen ik voor het eerst dildo uitsprak, zag ik enkele professoren ineenkrimpen. Mijn wetenschappelijke carrière verkruimelde voor mijn ogen. Na afloop waren de studenten wel geïnteresseerd in de roman.

Coen Peppelenbos

(Foto: Babs Gezelle Meerburg)