De zus van Robert Walser

Het zag er lange tijd somber uit voor Regina Ullmann. Niets wees er op dat ze een literair talent was. Ze was traag en kon op school maar moeilijk mee komen. Ze praatte nauwelijks en als ze al enkele woorden sprak had ze de grootse moeite om een coherent verhaal te vertellen.

Hoe anders zijn haar verhalen. Bijvoorbeeld ‘Over een oud uithangbord’ – volgens Rilke het beste Duitstalige verhaal ooit geschreven. Het begint als een sprookje.

Een paar jaar geleden stond er in een verborgen uithoek van Stiermarken nog een oude herberg. Op een plek waar je het nooit zou verwachten stond hij daar met zijn ene verdieping, alsof hij onbewoond was en geëtst door een geest die een andere geest wilde uitleggen was een huis eigenlijk is.

Het is alsof Ullmann het verhaal bedenkt, construeert waar je bij staat; ‘Er werd dan niets gezegd omdat er toch niemand was, behalve een hardhorende oude vrouw, die de gast samen met het glas ook de fles toeschoof.’ Wat doet denken aan de stijl van Robert Walser. Net als bij Walser is een verhaal van Ullmann een bijna autistisch geheel. Niet omdat het werk geen relatie met de buitenwereld zou hebben – (de verhalen spelen voornamelijk op het Zwitserse platteland ‘aan het begin van de twintigste eeuw, een tijdperk waarin het archaïsche en het moderne samenkomen’, zegt de achterflap terecht) – nee, de verhalen van Walser maar vooral die van Ullmann zijn zorgvuldig opgebouwde bouwsels die zich af en toe lijken te verliezen in het vertellen zelf. Net als haar Zwitserse soulmate grossiert Ullmann bijvoorbeeld in merkwaardige gevolgtrekkingen en personificaties. Af en toe is ze te excentriek en wordt het onnavolgbaar.

Haar werk is somber, in zichzelf gekeerd en aangrijpend. Een wereld waarin alles gepersonifieerd kan worden en vooral het mysterieuze verstrijken van tijd het onderwerp is.

De kamer was weer eens alleen. Er liep alleen een oude dienstmeid rond, die de ramen dichtdeed. Je kon er zelf een jaargetijde bij kiezen, ergens tussen maart en september. Het licht was regenachtig roze. De straten moeten nat zijn. De daken waren het in elk geval wel. De hemel streek er net zo op neer als de duiven die erop rondstapten en hun gewelfde borst voor zich uit droegen. Het leek bijna alsof ze in de kamer waren.

Dat de verhalen verzameld in De landweg het werk van een (herontdekt) talent zijn is na het lezen van een enkele alinea al duidelijk. De landweg van Regina Ullmann gaat vergezeld met quotes van Thomas Mann, Robert Musil en Herman Hesse. Maar het was vooral de dichter Rilke die haar talent zag en die haar werk bewonderde. Een zin als deze had zo van Rilke kunnen zijn: ‘Het klonk alsof het liedje zich het liedje zelf weer voor de geest haalde.’

Rieuwert Krol

Regina Ullmann – De landweg. Vertaald door Josephine Rijnaarts. Lebowski, Amsterdam. 174 blz. € 19.99.