De tijdgeest haalde de utopie in

De wijk ten zuidoosten van Amsterdam, kortweg wel ‘de Bijlmer’ genoemd, bestaat vijftig jaar. Reden voor journalist Daan Dekker (1984) om zich in te leven in de ontstaansgeschiedenis van zo’n beetje het grootste sociale bouwproject van Nederland van die dagen én van de idealistische bouwmeester Siegfried Nassuth. De betonnen droom is informatief, geeft helder de beweegredenen van de stedenbouwkundige weer, laat ook zien hoe de goede bedoelingen van het ontwerpteam werden gefnuikt door ambtenarij, door de ego’s van de hoofden van verschillende grootstedelijke diensten en natuurlijk door het angstvallig binnen de perken houden van de kosten. Bouwbedrijven die op chantabele wijze grotendeels de regie overnamen.

De wijk was toch nog futuristisch. Een stad van de toekomst met zeer ruime woningen, nog weer een verbetering ten opzichte van de nieuwbouw in de westelijke tuinsteden van de jaren veertig, vijftig. Veel betere isolatie, geen betonnen vloertjes ‘zo dun als een vloeitje’. (Nassuth had nog veel meer ruimte per woning in gedachten, wel tot tweehonderd vierkante meter. De flats zouden aanvankelijk op palen komen te staan en pakweg zes etages hoog worden. Op die manier kreeg het groen nog meer de hoofdrol. Vrijheid, licht en lucht voor elke bewoner.)

Verhoogde dreven voor autoverkeer en openbaar vervoer, stortkokers op elke etage voor het afval, een gezellige binnenstraat met winkels. In het algemeen veel collectieve voorzieningen. (Lang zoveel niet als Nassuth voor ogen had.) In het begin was het toewijzingssysteem behoorlijk streng. De verschillende woningbouwverenigingen hanteerden elk hun eigen normen. Je kwam niet zomaar in aanmerking en de huurprijs was bovendien fors. Een onderwijzeres was ruim een derde van haar salaris kwijt aan huurpenningen. Velen trokken naar goedkopere groeikernen als Hoorn, Purmerend en Lelystad.

De stijl van Dekker is journalistiek meanderend. Hij wisselt het verslag van zijn eigen, zeer uitgebreide zoektocht af met heel wat onderwerpen die meer licht laten schijnen op de achtergrond van de ‘sfinx van de Bijlmermeer’, Siegfried Nassuth. Dekker duikt in de koloniale geschiedenis, bezoekt het geboorteland Indonesië van de bouwmeester, vertelt over de Birma-spoorlijn waar Nassuth tijdens de Tweede Wereldoorlog dwangarbeid heeft moeten verrichten, over de stedenbouwkundige geschiedenis van Amsterdam vanaf 1900 – Berlage, het plan Zuid, de Functionele Stad – over de historie van het gebied ten zuidoosten van Amsterdam. Dekker laat ook eerste bewoners aan het woord. Cesuren in de tekst weet hij grotendeels te vermijden. Het grijpt allemaal ergens in elkaar.
De betonnen droom geeft daarnaast een goed beeld van de samenleving in de laatste veertig jaar van de vorige eeuw. De afnemende gemeenschapszin. Het wij-tijdperk dat razendsnel vervangen werd door het bijna nietsontziende individualisme. Het is bovenal het verhaal van de moeizame weg die een utopist heeft moeten gaan.

Dekker was tot pakweg twee jaar geleden nooit in zuidoost geweest, had er, langsrijdend met de trein, ook nooit een reden voor gehad. Het imago van de Bijlmer werd in de loop der tijd slechter en slechter. Voor sommige delen van de Bijlmer was dat beslist onterecht. Het gevaar van generalisatie. De film Blue Movie van Wim Verstappen, met voor het eerste expliciete seksualiteit, een ‘parenclub in de hoogbouw’, zette het eerste kwade bloed. Smalende reacties wanneer je zei in de Bijlmer te wonen.

Er was leegstand, in de slechtste tijd wel tot vijfentwintig procent, en er was sprake van gettovorming. Zeker na de onafhankelijkheid van Suriname in 1975. Gliphoeve werd deels gekraakt. Amsterdam wist niet goed raad met de toestroom van Rijksgenoten die definitief een vlucht naar Schiphol hadden genomen. Maar er ontstond op sommige plaatsen ook een goed functionerende veelkleurige samenleving.

In andere delen liep het helemaal uit de hand. Rond het winkelcentrum van Ganzenhoef woedde een drugsoorlog tussen politie, dealers en verslaafden. Berovingen en overvallen waren aan de orde van de dag. Binnenstraten en garages werden op een gegeven moment hermetisch afgesloten. De vervuiling nam toe. Alleen onder politiebegeleiding kon een schoonmaakploeg in de stille uurtjes aan de gang. Er werd van alles over de balkons gemieterd, tot afgeleefde bankstellen aan toe.
En toen vond op dierendag 1992 de Bijlmerramp plaats. Een vrachtvliegtuig van luchtvaartmaatschappij El Al boorde zich in de knik van de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg. Mannen in witte pakken die de plek van de crash bezochten, waren voer voor de complotdenkers. Werd er een geheime lading vervoerd? Waar kwamen de gezondheidsklachten van overlevenden vandaan? De afbraak van de getroffen flat was het begin van het vergruizen van de betonnen droom van Nassuth.
Je merkt tijdens het lezen dat iets van de bevlogenheid van Nassuth op Dekker is overgesprongen. Waarschijnlijk heeft Dekker gelijk wanneer hij zegt dat er te snel met de sloophamer is ingegrepen in de Bijlmermeer. Deze futuristische stad had als een monument, als een architectonisch project van een bepaalde periode overeind moeten blijven.

Rem Koolhaas, de bekendste Nederlandse architect, was na een bezoek onder de indruk, noemde het in een essay een architectonisch spektakel, ondanks de onbeholpenheid, de ruwheid en eentonigheid. Socialisme in de jungle. Zuidoost is nu een doorsneewijk met laagbouw, koop en huur door elkaar. De geest van Nassuth waait er nog wel. Delen van flats zijn blijven bestaan. Deze kluswoningen, in te richten naar eigen idee, zijn weggevlogen.

Had de Bijlmer in de oorspronkelijke vorm meer kans gehad wanneer alle ideeën van het team Nassuth waren verwezenlijkt? De tijdgeest haalde de utopie in, maar ‘het grote geld’ is wel degelijk medeschuldig aan de surseance van deze wijk. Kostenbesparingen werden later duur betaald. Zo waren er aanvankelijk veel meer liften gepland. Uitval was aan de orde van de dag. De verschillende diensten waren niet goed op elkaar afgestemd. Zo was de Bijlmer in het begin slecht bereikbaar, slechts met een bus vanaf station Amstel. De metrolijnen waren pas na jaren klaar.

Er zijn gedurende de nadagen van de verzorgingsstaat miljoenen gestoken in imagoverbetering, in allerlei plannen om de wijk weer van de grond te trekken. Het was het waard, want voor velen was de woonsituatie een droom die uitkwam. Nassuth gaf daar structuur aan. Hij kreeg er terecht een oeuvreprijs voor van het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst.

Guus Bauer

Daan Dekker – De betonnen droom. Thomas Rap, Amsterdam. 336 blz. € 19,99.