Alles openbaart zich in de vergelijking

Het grote voordeel van het varen van een eigen koers op de oceaan van de literatuur, grotendeels doof voor de pers-sirenen op de gevaarlijke kliffen – suikerzoet gezang over hun Bekende Schuimkoppen – is dat je af en toe aan kunt leggen op een nieuwe kust waarop je aangenaam verrast blijkt te worden door de frisheid van de geestgronden, de pennenstreken.

Herinneringen. Van Moskou naar de Zwarte Zee – 1919. Een niet erg in het oog springende titel. De schrijfster ene Teffi. Het pseudoniem van Nadezjda Aleksandrovna Lochvitskaja (1872 – 1952). Een vrijgevochten vrouw van adellijke afkomst die voor de Revolutie van 1917 een gevierd auteur was in het Russische Rijk. Haar veelal in kranten gepubliceerde columns en schetsen werden door alle lagen van de bevolking hogelijk gewaardeerd, tot aan de keizerlijke familie aan toe. Het is een kunst wanneer je zo universeel kunt schrijven.

De revoluties van 1905 en 1917 werden aanvankelijk door de Russische intelligentsia verwelkomd, maar na de machtsovername van de Bolsjewieken werd het ook Teffi al snel duidelijk dat haar onafhankelijke geest, haar humor – eigenlijk beter aangeduid met het Engelse ‘wit’, wat net de verfijndheid iets beter weergeeft – en haar afkomst haar uiteindelijk weleens de kop zouden kunnen kosten. Ondanks het feit dat ze voor een rode krant had geschreven en dat Lenin een bewonderaar was van haar werk. Helpt geen steek. Vlak voor haar vertrek, laat ze een koffer met antieke Russische sjaals bij een vriend onderduiken:

Ik vroeg hem om bij onraad te verklaren dat de koffer van proletarische afkomst was en toebehoorde aan de voormalige kokkin Fedosia. En om het geloofwaardiger te maken en ervoor te zorgen dat ze er respectvol mee om zouden gaan, legde ik er bovenop een portret van Lenin met het opschrift: ‘Aan mijn dierbare Fedosia. Als blijk van mijn dierbaarste herinneringen. Je liefhebbende Vladimir. Later zou blijken dat ook dat niet mocht baten.

Ze vertrok in 1919 uit Moskou ‘op tournee’, met het idee dat ze weer snel terug zou komen. Dat is de allereerste kracht van Teffi’s wat omvang betreft grootste prozawerk. Dankzij het nawoord weten we dat ze na een wonderlijke zwerftocht van een jaar in Zuid-Rusland en Oekraïne in Parijs terechtkwam om Rusland nooit meer met een voet te betreden. Het voorliggende verslag is doorleefd, levensecht omdat de schrijfster op dat moment natuurlijk die kennis niet had. Teffi positioneert zichzelf aanstekelijk. Het begint al bij haar voorwoord.

De auteur acht het noodzakelijk de lezer ervoor te waarschuwen dat hij in deze Herinneringen geen beroemde en heroïsche figuren uit het beschreven tijdperk zal aantreffen, met diepzinnige frasen of onthullingen van de een of andere politieke lijn, noch enig iets dat ‘leerzaam en behartigenswaardig’ is.

Om vervolgens precies dat te doen en de hele culturele elite de revolutierevue te laten passeren. Maar dan wel op een net verschoven manier. Wat betreft de gewiekste argeloosheid steekt Teffi De brave soldaat Švejk naar de kroon. Dit reisverslag is – gezien ook de verjaardag van de Russische Revolutie – bijzonder informatief. Een literair inkijkje van binnenuit, de ondraaglijkheid smakelijk opgedist zodat het voor schrijfster en lezer bitterzoet wordt. Ogenschijnlijk dragelijk, maar met een wrang verzwijgen onderhuids. Teffi laat in Herinneringen haar brede pallet zien. Ironische beschouwingen worden afgewisseld met het betere kluchtwerk, zeer scherpe observaties, poëtische intermezzo’s die toch ook iets Hrabalesk hebben, kleine psychologische portretten, intense scènes.

Onderweg ziet de vertelster hoe een man door de Bolsjewisten op het ijs wordt gesleurd. Het is duidelijk dat hij direct zal worden doodgeschoten. Toch springt de man over een plas en steekt zijn kraag op tegen de gure wind. Geen natte voeten, geen kou op de borst. Instinctief probeerde hij de laatste paar stappen van zijn leven nog zo behaaglijk als mogelijk te maken. Dat is een bijzonder krachtig beeld, een intense literaire observatie. Heel puur ook, een schoolvoorbeeld van, u-weet-wel, laten zien in plaats van vertellen.

Jongemannen maken er een gewoonte van om in raadsels te spreken, als een soort modeverschijnsel. Er wordt de lezer een hoop lekker laconiek voor de voeten geworpen. Een prachtige herfstochtend, het gezelschap in een gammele auto, en, o, ja, soldaten van het Rode Leger die een groep arrestanten verdrinken. De verschillende grensovergangen, de confrontaties met patrouilles zijn steeds weer aanleiding tot fijn absurdisme. Een vrouw smokkelt een edelsteen in haar neus – zo gaat het verhaal – gelukkig heeft ze een vijftigkaraats neus. Een ander heeft een diamant via een klein gaatje in een ei verstopt en dat hardgekookt. Natuurlijk – het onfortuinlijke noodlot – pakt een soldaat juist dát ei uit de mand. Drie dagen loopt de vrouw achter de jongen aan. Je ziet haar voor je, gejaagd in elk bosje verdwijnen waaruit hij is gekomen, een takje in de hand.

Een kleine boerenvrouw is plotsklaps de aanvoerder geworden van een troep soldaten, waarvoor het theater- en schrijversensemble dient op te treden. Zij het symbool van de wraak van de eeuwen onderdrukte mens, die niet goed raad weet met de verkregen macht. Haar ongeremdheid, haar ongecontroleerde wreedheid is typisch. Prompt wordt dit weer ingebed in een wrang-komische scène. Een stotteraar wordt naar voren geschoven om het programma aan te kondigen, maar komt niet verder dan een paar keer S…s…s…s. Dan volgt een simpele, maar toch in het grotere verband, heerlijke zin: ‘Het publiek concludeerde dat het tot stilte werd gemaand en verbaasde zich niet in het minst.’

Dit boek zit vol met originele typeringen. Een man zingt afschuwelijk. De impresario beaamt dat hij zingt zoals zijn moeder hem heeft gebaard. Eenmaal de Oekraïense grens voegt ook de taal nog een extra kanteling toe. De voor de Russen vreemde taal blijkt net zo geschikt voor officieel gebruik als de Russische volkstaal. ‘Steek uw snoet niet naar buiten.’ Natuurlijk grijpt Teffi dit gelijk bij de kladden. Ze bedenkt bordjes voor thuis. ‘Niet opdringen zonder aanmelding.’

Eenmaal in relatieve vrijheid aanbeland, is men toch op de hoede. Een kwestie van onwennigheid. De vrije zielen schermen hun borden af omdat er misschien een lepel over de schouder komt die ‘begint te scheppen voor de noden van het proletariaat.’ Om daar een paar alinea’s later toch weer een pijnlijk eerlijke noot aan toe te voegen. ‘Misschien zijn ze de werkelijkheid zo ontwend dat we niet meer in staat zijn om haar binnen te treden.’ Die wisseling werkt heel goed, maakt de tekst tot een eenheid. Je ziet de groep langzaam verharden, vervlakken, afgestompt raken, ook praktischer worden. Geen uitroepen meer van verontwaardiging. Men denkt gewoon: de gewonden moeten verbonden worden, de doden afgevoerd.

Wat doe je als bolsjewistisch bestuur als alle hoogopgeleiden weg zijn gevlucht en er toevallig een vorst in het gevang zit die rechten heeft gestudeerd. Hij wordt in konvooi naar de rechtbank gebracht, velt een oordeel en gaat met hetzelfde konvooi weer terug. Dag in dag uit. ‘Veel mensen, wordt gezegd, benijdden hem. Niet iedereen kreeg een woning en maaltijden ter beschikking.’

Het leven in een grap is niet leuk, maar zwaar. Mijn eigen leven was een grote grap, dus erg zwaar.

Neem dit niet letterlijk, en tegelijkertijd wel. De zelfspot van Teffi is roerend. De heimwee naar Rusland drukte steeds meer op haar immigrantenbestaan, op haar werk. Slechts in haar verbeelding kon ze nog naar haar geboorteland afreizen.

Herinneringen eindigt niet eens echt abrupt – zelfs met een mooie verwijzing naar de vrouw van Lot. Teffi kijkt op het schip om naar haar geliefde, naar haar land en versteent. Langzaam gaat het van haar weg, om nooit meer terug te komen – maar toch steekt ze alle schrijvers die worstelen met het slot van hun tekst een hart onder de riem. Mooi!

Nu ben ik me er van bewust dat de schrijver ongewild creëert naar het voorbeeld en de gelijkenis van het lot, het Noodlot. Alle einden zijn gehaast, en ingekort, en afgekapt.

Guus Bauer

Teffi – Herinneringen. Van Moskou naar de Zwarte Zee – 1919. Vertaald door Lena Hemmink. Pegasus, Amsterdam. 232 blz. € 18,50.