Een pak leugens

Zelf geeft Michael Chabon de lezer de keuze: is Maangloed een roman, zijn het memoires of is het gewoon een pak leugens? In ieder geval is Maangloed een bijzonder goed geschreven roman, die botsend op tijd en chronologie, bepaald geen lineaire vertelling is.

Michael Chabon debuteerde in 1988 met De geheimen van Pittsburgh. Hij maakte weliswaar geen deel uit van de literary Brat Pack (onder wie Jay McInerney en Bret Easton Ellis), maar Chabons dolende jongere sprak wel dezelfde lezersgroep aan. Vlak nadat De geheimen van Pittsburgh op de markt kwam – en een succes werd – bracht Chabon een bezoek aan zijn terminaal zieke grootvader. En toen begon zijn opa te vertellen. Maangloed is zijn verhaal.

De naamloze opa neemt Chabon en de lezer mee op een rollercoaster-avontuur. Voorin het boek is een afbeelding opgenomen van een tijdschriftadvertentie uit 1958 waarin mini-raketten als speelgoed worden aangeprezen. Deze schaalmodellen naar het voorbeeld van de Apollo-raketten zijn ontworpen en ontwikkeld door grootvader. Het is in de roman een opmaat naar de naoorlogse ontwikkeling van de ruimtevaart en de rol die raketgeleerde Wernher von Braun hierin speelde – en ook de rol die Chabons opa hierin speelde. Opa is een onverschrokken, vredelievende man, maar totaal gewelddadig als hij getergd wordt, zo blijkt uit de inderdaad gewelddadige – maar ook grappige – openingsscène. Gelijk al manifesteert zich de geestdriftige, in ironie verpakte vertellersdrift van de auteur: hij sleept je mee. Hij sleept je mee in een wild avontuur. Nadat grootvader is opgeleid binnen de Amerikaanse geheime dienst, wordt hij in 1944 naar Duitsland gestuurd om Wernher von Braun op te sporen, de kwaadaardige uitvinder van de vernietiging zaaiende V2-raket.

De raket was prachtig. Oorspronkelijk was hij door een kunstenaar bedacht om de ketting te verbreken waaraan de mensheid had vastgezeten vanaf het moment dat we ons voor het eerst bewust werden van de aardse zwaartekracht en alle daaruit voortvloeiende lijden, falen en pijn.

Grootvader trekt op een geconfiskeerde Zündapp-motorfiets door een kapot en bezet Duitsland – met de constante dreiging uit het oosten van de Russen – om als eerste Von Braun te kidnappen, en stuit tijdens deze zoektocht op het concentratiekamp Mittelbau-Dora. Dit deel van Maangloed leest als een spannend jongensboek. Daar doorheen vlecht Chabon de andere levensverhalen die zijn grootvader hem, zittend aan zijn sterfbed, te vertellen heeft. Hoe hij na de oorlog zijn vrouw heeft ontmoet, een Française met een oorlogstrauma en een dochter – Chabons moeder – uit een eerdere relatie. Zij zal relatief jong sterven, waarna opa tot op hoge leeftijd alleen zal blijven. Totdat hij, vlak voor hij ziek wordt, een weduwe ontmoet met wie hij een relatie krijgt, en voor wie hij op jacht gaat naar een immense python die haar poes heeft opgepeuzeld. Het zijn mooie, ontroerende deelverhalen in de roman; enerzijds het pijnlijke en afschuwelijke verlies van opa’s grote liefde en anderzijds de klungelige jacht op de slang – symbool voor grootvaders eenzame strijd tegen het kwaad in een mensenleven. Datzelfde kwaad ziet opa in Wernher von Braun, die omarmd door de Amerikanen, een gevierd man wordt. De ontmoeting met Von Braun die spreker is (op een ‘snoevende buldertoon’) op een ruimtevaartcongres is meesterlijk beschreven.

Von Brauns blik bleef rusten op een grote ficus die in een pompoenvormige aardewerken pot in de hoek tegenover hem stond. Met slepende pas liep hij naar de kamerplant. Hij ritste de gulp van zijn bruine broek open en haalde zijn bleke ouwe pielemuis eruit. Eerst klonk er gespetter, voorzichtige regendruppels die op een akker vallen, vervolgens onderbroken gekletter alsof er iemand na een feest de bodempjes uit alle bierflesjes op het gras leeggiet. Von Braun kreunde en vloekte zachtjes binnensmonds, in het grofste Duits dat mijn grootvader sinds de oorlog had gehoord.

Het is bekant onmogelijk je voor te stellen dat de schrijver Chabon zomaar bovenop zo’n rijke goudader zit. Na wat google- en zoekwerk blijkt dat gevoel terecht: op het internet deelt Chabon zijn inspiratiebronnen voor deze roman. Zijn ongebreidelde fantasie heeft de rest gedaan. Kortom, Michael Chabon had helemaal geen opa die dit allemaal, noch een deel ervan, heeft meegemaakt. Het doet er ook helemaal niets toe, want – ik schreef het al eerder: it’s fiction, stupid! En binnen het universum van de fictie heeft Michael Chabon een voortreffelijke, zinnenprikkelende roman geschreven. Toch die Great American Novel.

Wiebren Rijkeboer

Michael Chabon – Maangloed. Vertaald door Gerda Baardman, Jan de Nijs en Tjadine Stheeman. Ambo|Anthos, Amsterdam. 404 blz. € 24,99.