De biografie verschijnt pas in 2020 (het boek zou eerst een jaar eerder uitkomen), maar Liesbeth Koenen heeft gisteren een contract ondertekend waarin staat dat ze die deadline gaat halen. Dan verschijnt namelijk de biografie over Hugo Brandt Corstius. De affaire Buikhuisen, de affaire Rubinstein, het gedoe rond de P.C. Hooftprijs het zal allemaal aan de orde komen. Op haar website schreef Koenen al over de toekomstige biografie, waarvoor ze een werkbeurs ontving van het Letterenfonds:

Weer wat later vroeg Hugo’s weduwe, gelauwerd vertaalster Ina Rilke, of ik eens wilde komen kijken in Hugo’s werkkamer. De nalatenschap bleek rijk. Meteen al zag ik een schrift met schoolopstellen. En een map columns van Cees Stam, een pseudoniem dat me ontgaan was. Over die pseudoniemen gingen m’n hersens vervolgens zachtjes malen. Onder het baantjes zwemmen gooiden ze ineens dit idee mijn bewustzijn in: als je nou eens een biografie zou maken met daarin allemaal mini-biografietjes van alle, of in elk geval de belangrijkste pseudoniemen. ‘Stoker woonde op de voorpagina van de Volkskrant van toen tot toen.’ ‘Voordat Battus het taal-alter-ego van HBC werd schreef hij…’ ‘Na een aanklacht wegens majesteitsschennis was Jan Eter…’ In die trant. Er begon een plan te groeien, waar ik natuurlijk met allerlei betrokkenen over praatte. Anderen vonden zo’n biografie tot m’n vreugde een goed idee.

De biografie verschijnt bij uitgeverij Querido.