Op 19 oktober 2017, de tiende sterfdag van Jan Wolkers, verschijnt bij De Bezige Bij de langverwachte biografie van de schilder-schrijver door Onno Blom, onder de titel Het litteken van de dood. In de aanloop daarnaartoe recensies over het werk van Wolkers uit het archief. Laatst De kus, nu Zomerhitte, het Boekenweekgeschenk uit 2005.

Hij kan het nog, Jan Wolkers

Hij kan het nog, Jan Wolkers. In 1984 verscheen zijn laatste roman, De onverbiddelijke tijd, en het heeft tot Boekenweek 2005 geduurd voordat er, na verschillende uitgaven met sprookjes, essays en columns, weer een werk van zijn hand in de boekwinkels ligt dat je een roman zou kunnen noemen. Een kleine roman weliswaar: 92 bladzijden – dat is nu eenmaal de omvang waar je als Nederlands schrijver van het Boekenweekgeschenk toe veroordeeld bent: alleen Salman Rushdie mocht een paar jaar geleden uit zijn slof schieten. Ik denk overigens dat gemeten naar het aantal woorden Zomerhitte ongeveer dezelfde omvang heeft als Wolkers’ latere romans die wat ruimer in het wit zaten en waren gezet uit een grotere letter.

Zoals gezegd: de bijna tachtigjarige Jan Wolkers kan het nog. Al op de derde bladzijde wordt de ik-figuur, een natuurfotograaf die er op uit was om morieljes te fotograferen, geconfronteerd met een blote jonge vrouw. Door zijn telelens ziet hij ‘de korrels zand op haar billen en rug zitten, alsof ze van wellustig schuurpapier gevouwen was’. Dat ze bloot is, is trouwens niet gek: ze bevindt zich op het naaktstrand en de titel van het Boekenweekgeschenk zegt genoeg over de heersende temperatuur. Even later ligt de fotograaf naast haar: ‘Dit is voor het eerst dat een vrouw mij dwingt me uit te kleden.’

De hoofdpersoon is een typische Jan Wolkers-held, zoals Kathleen een typische Wolkers-vrouw is. Is Zomerhitte daarmee een typisch Wolkers-boek? Ja en nee. Ja, omdat de fascinaties voor seks en dood opnieuw worden uitgespeeld. Nee, omdat het zowaar een happy ending kent! Van de veertien romans die Wolkers sinds 1962 publiceerde, is dit zonder twijfel de luchtigste.

Niet dat het met iedereen in Zomerhitte zo goed afloopt. Een vogelwachter wordt een oog uitgerukt door een velduil, een jonge crimineel wordt door een zwiepende tak om zeep geholpen en een oude crimineel schiet zich voor zijn kop. Dat alles – en dat is dan absoluut typisch Wolkers – heeft te maken met kijken en zien. Dat de fotograaf te veel heeft gezien waardoor mogelijk zijn leven in gevaar komt, is een belangrijke, aan de oppervlakte liggende verhaallijn die de roman na een broeierig begin een thrillerachtige allure geeft. Maar voor alles vormen de 92 bladzijden een vertelling over kijken, zien; bekeken en gezien worden.

Natuurlijk heeft de fotograaf als beroepskijker het fijnste oog, maar ook de geheimzinnige Job Federici ziet dingen die voor anderen verborgen blijven. Beide mannen converseren bij een goed glas whisky over kijken naar kunst.

Impliciet is Zomerhitte een pleidooi voor beter kijken. De moderne mens is alleen nog geïnteresseerd in pleziertjes en laat zijn zicht op de wereld om zich heen vertroebelen door drugs en televisie. Werkelijk genieten doe je door het tasten met de ogen, schoonheid zit hem in de kleinste dingen. Goed kijken is ook goed úitkijken, zie hoe het afloopt met de vogelwachter, met de criminelen.

Als je goed kijkt vind je in deze CPNB-uitgave ook een sneer naar het boek dat de CPNB-bestsellerlijst van vorig jaar aanvoert met 381.810 exemplaren: De Da Vinci Code van Dan Brown. Wolkers: ‘Voor de Mona Lisa van Leonardo da Vinci stond een tiendubbeldikke rij. (…) Staan ze zich allemaal te verdringen om een glimp op te vangen van die norse dame met dat afgeknepen glimlachje om haar preutse mondje, terwijl daar dat fraaie portret hangt van de Belle Ferronnière waar niemand interesse voor heeft.’

Loop niet achter de meute aan, kijk en oordeel zelf – alleen dat is de weg naar het geluk, zegt Jan Wolkers.

Frank van Dijl

Jan Wolkers – Zomerhitte. Boekenweekgeschenk. CPNB.

Deze recensie (****) werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 9 februari 2005.