Voorbeelden van verdriet

In het openingsverhaal van Halleluja is het meteen raak: je leest het met stijgende verwarring en plezier en als het uit is na een daverende slotzin, blijft het lang hangen. Precies wat je van een goed verhaal verwacht. Annelies Verbeke staat niet voor niets bekend als ongekroonde koningin en warm pleitbezorgster van het genre en geeft met haar laatste bundel opnieuw blijk van meesterschap, aldus veel critici. De jury van de ECI literatuurprijs zag dat ook en nomineerde haar voor de shortlist, een eer die een verhalenbundel niet vaak te beurt valt. De vorige jury bekroonde er zelfs één: Rivieren van Martin Michael Driessen. Of dat dit keer ook gebeurt, valt nog te bezien maar straf is-ie, deze bundel, om het maar eens in goed Vlaams te zeggen.

In het sombere verhaal ‘Aankomstwijk (2)’ staat na een pijnlijk gesprek tussen enkele gezinsleden opeens het volgende: ‘En toen lachte de baby, om iets in haar droom, misschien. Het geluid klaterde de aanpalende kamer uit, werd gesplitst door een straal zonlicht en stroomde als snelle, glinsterende riviertjes over de keukentafel, langs hun ruggen en enkels. Eén tel lang dacht Diao: God.’ Het is nog net geen ‘Halleluja’ maar het is een van de weinige momenten in de bundel dat een personage een dergelijke lichtheid ervaart die berustend werkt. Deze lach rijmt met de lach van een luidruchtige huilbaby uit het eerste verhaal, waar hij ook een moment gelukkig maakt, tussen al de zorgen van de tobbende jonge ouders die zijn gedrein veroorzaakt.

Zoals gezegd, dit soort gelukzalige momenten zijn schaars in de bundel; de grondtoon is tamelijk deprimerend en melancholisch. Het leven, tja, dat is toch wel een partij aanklooien en aanmodderen, lijkt Verbeke te willen zeggen. Niet voor niets heet een van de verhalen ‘Voorbeelden van verdriet’ en dat had evengoed de titel van de hele bundel kunnen zijn. Gelukkig beschikt Verbeke over de juiste pen en de juiste humor om die deprimerende grondtoon nergens al te zwaar te maken en op de juiste momenten een lach op je gezicht te brengen. Dat gebeurt al meteen in het eerste verhaal, drijvend op de prachtige vondst dat baby’s huilen omdat ze alwetend zijn en dus kunnen zien wat hen allemaal voor naars te wachten staat in het leven: ‘En dan overvalt het me weer, het snikken, verheft zich opnieuw een golf vooruitzichten vol verlies. Melktanden, grootouders, huisdieren, vrienden, massa’s sjaals, mutsen, liefjes, mijn haren, mijn vertrouwen, die twee.’

Halleluja is mooi opgebouwd: de bundel begint met het verhaal over de pasgeboren baby die in de toekomst kan kijken en eindigt met twee verhalen over oudere mensen die terugkijken op hun leven. Daartussenin komen alle levensfases wel aan bod maar is steeds een einde, een nieuw begin of een verandering de thematische verbinding: een jongeman die uit de gevangenis komt, een architect die denkt dat de wereld morgen vergaat, een jonge Marokkaanse vrouw die voor het eerst in Brussel aankomt, een oudere dame die door haar dochter naar een verzorgingstehuis wordt gebracht, een overspelige man die merkt dat het met zijn minnares niet gaat lukken, een stel dat hun relatie probeert te redden door terug te gaan naar het idee van de prehistorie en naakt de savannes van Tanzania op loopt. ‘Wilde dieren’ heet het verhaal waarin dit stel de hoofdrol speelt en die titel slaat niet alleen op de heftige relatie van twee obsessief gepassioneerde musici maar ook op de gruwelijke wijze waarop Verbeke hen laat eindigen.

En tussen al die voorbeelden van verdriet staat middenin de bundel het licht absurde verhaal ‘De beer’, Verbekes variatie op Kafka’s Die Verwandlung. In dit programmatische verhaal is de auteur op een ochtend bij het ontwaken in een grote bruine beer veranderd. Tot haar verbazing merkt haar partner er niets van, hooguit vindt hij het ‘wat overdreven’ als de beer rechtstreeks een grote hoeveelheid honing zijn keelgat inspuit. Ook buiten merkt niemand iets en heeft ze een gesprek met een grafdelver die haar eraan herinnert dat je ergens mee kunt beginnen en ergens ook weer mee op kunt houden. Maar kan de auteur wel opnieuw beginnen? Ben je niet een vreemde in je eigen leven als je dat probeert? Hoe dat voelt, lezen we in ‘Bus 88’, dat volgt op ‘De beer’ en waarin een vrouw wakker wordt in een appartement dat ze niet herkent en moeder blijkt te zijn van een kind dat ze niet herkent. Of wilde ze het gewoon vergeten?

Zo kan ik nog wel even doorgaan met voorbeelden van mooie vondsten die Annelies Verbeke in Halleluja tentoonspreidt. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de sterke scènes, de dialogen of de mooie formuleringen. ‘Zo tikte heel wat tijd weg. Ze werden dertigers van bijna veertig’, staat er samenvattend in ‘Wilde dieren’ of het stel dat over vreemdgaan babbelt in ‘Lente’ en naar elkaar knikt, ‘onder de indruk van hun eensgezinde noordelijkheid.’ Ik ben onder de indruk van deze rijke verhalenbundel en als er een god bestaat zou ik hem of haar prijzen voor het talent dat deze verhalen tot ons brengt, Halleluja!

Martijn Nicolaas

Annelies Verbeke – Halleluja. De Geus, Amsterdam, 224 blz. € 19,99.