Een protest tegen de wapenindustrie

Deze week of volgende week donderdag wordt bekendgemaakt wie de opvolger wordt van Bob Dylan als laureaat van de Nobelprijs voor de literatuur. De Keniaanse schrijver Ngũgĩ wa Thiong’o schijnt bij de bookmakers favoriet te zijn. (En natuurlijk staan Haruki Murakami, Peter Handke en Philip Roth weer op het lijstje – en uiteraard ook Hollands Glorie Cees Nooteboom.) Het is niet zo gek dat de Keniaan wordt genoemd, aangezien hij zowel in zijn boeken als in het publieke debat altijd heeft gestreden tegen onrecht, corruptie, willekeur en machtsmisbruik. Iemand die in gevangenschap op toiletpapier een roman schrijft mag best gelauwerd worden.

Het comité in Stockholm heeft in de geschiedenis van de Nobelprijs voor de Literatuur wel vaker juist gekozen voor iemand die de pen gebruikt om misstanden aan de kaak te stellen. (Denk recentelijk aan onder meer Vargas Llosa, Müller, Le Clézio en Pamuk.) In 1998 werd de Portugese schrijver José de Sousa Saramago (1922-2010) bekroond, iemand die zich in zijn stilistisch originele romans altijd geweerd heeft tegen uitbuiting en machtsmisbruik.

In 2009, een jaar voor zijn dood, begon hij ondanks een zwak gestel aan een nieuwe roman. De aanleiding voor het aanvangen van een project kan eenvoudig zijn. Er rees een vraag bij de schrijver: Zou er ooit zijn gestaakt in een wapenfabriek? Saramago kreeg niet de kans om Hellebaarden te voltooien, maar dat doet in dit geval volstrekt niet ter zake. Dit is een boek dat juist de marketingwetten tart die uitgevers vandaag de dag plagen.

De intentie van deze uitgave is duidelijk. Het is een verlengstuk van het oeuvre, allerminst een appendix, maar eerder een testimonium. Een oproep aan de mensheid: Stop ermee! Tegen dovemansoren wellicht, maar toch. Een protest tegen de wapenindustrie en de ondoorgrondelijke macht die dergelijke producenten bezitten. Er moet wapentuig verkocht worden en daarvoor zijn natuurlijk wel strijdtonelen nodig. Hoe ver zouden dergelijk ondernemers gaan? Moordende concurrentie!

Het sterke van Hellebaarden is dat Saramago dit gegeven aan de kaak stelt door juist een door wapens geobsedeerde kleine boekhouder aan het woord te laten: Arthur Paz Semedo. Zoals in het hele oeuvre van Saramago is deze man maar weinig doortastend, een beetje een zielig figuur die duidelijk aansturing nodig heeft van een vrouw. (Zou er misschien minder strijd zijn wanneer vrouwen de teugels meer in handen hadden?)

Zijn eega is een militant pacifiste, heeft haar naam van Berta – het superkanon van de nazi’s – veranderd in Felícia en woont apart. Ze kan zich nu eenmaal niet verenigen met een man die verantwoordelijk is voor de facturatie bij een wapenfabriek. Het maakt hem, heel plastisch, tot een ‘lid van het vreemdelingenlegioen’. Hij is geen vrijgezel, noch gescheiden, noch een weduwnaar.

Saramago kleineert hem bewust, op aanstekelijke wijze. Zijn naam wordt consequent zonder hoofdletters geschreven. (Maar dat kan ook met de typische zinsbouw en interpunctie van het werk van Saramago van doen hebben.) Hij is verantwoordelijk voor de facturen voor kleine wapens. Zijn droom is simpel: hij moet en zal promoveren naar de zware kanonnen. Ondanks dat hij hartstochtelijk houdt van wapens, heeft hij zelf nog nooit een schot gelost. Het leger wilde hem niet hebben vanwege zijn fysieke tekortkomingen. Hij zwelgt in oorlogsfilms. Als ze niet in de bioscoop draaien, grijpt hij terug naar zijn omvangrijke verzameling video’s. De lezer wordt, in deze tekst volstrekt niet irritant, zo af en toe aangesproken. Het versterkt de ironie en het paradoxale karakter van het geheel.

Zoals u ziet is de man in kwestie een boeiend voorbeeld van de tegenstelling tussen willen en kunnen.

Wanneer in een film, naar een boek van André Malraux, er sprake is van Milanese arbeiders die in de jaren dertig zijn gefusilleerd omdat ze granaten hadden gesaboteerd, krijgt onze boekhouder de onbedwingbare behoefte om wapentuig in het algemeen vol vuur te verdedigen. Hij voelt zich persoonlijk aangevallen. Los van de economische schade die er door dergelijke acties wordt geleden.

De gedachte van een eenzijdig denkend man. Maar hij wordt erdoor losgeweekt uit zijn gezapige leventje, krijgt een briljant idee. Hoe zit het mijn ‘zijn’ firma. Zou daar ook weleens iets dergelijks zijn voorgevallen. Uiteraard is het niet eenvoudig als kleine werknemer toestemming te krijgen, maar uiteindelijk mag hij op onderzoek in de archieven, uiteraard gelegen in de keldergewelven, beheert door een echte chef, die zelf de algemeen directeur durft te tarten. Prachtige kantoorscènes.

Felícia is verheugd met het nieuws dat hij betrokkenheid van de fabriek bij oorlogshandelingen kan gaan onderzoeken in de archieven. Ze vraagt zich af hoe hij dat voor elkaar heeft gekregen, komt weer een beetje nader tot hem. De boekhouder maakt gebruik van de nieuwsgierigheid, de ijdelheid van de jonge directeur die de fabriek van zijn vader heeft geërfd. Er moet een bedrijfsgeschiedenis komen.

Daar eindigt de tekst. Het boek vervolgt met dagboekaantekeningen betreffende het schrijven van de tekst van Belona – de Romeinse godin van de oorlog, de oorspronkelijke titel. Ergens ook verwijzend naar Felícia die als militant pacifiste oorlog voert tegen de wapenindustrie. De aantekeningen zijn verduidelijkend, geven iets bloot van het proces. Het nawoord van vertaler Harrie Lemmens is een goede biografische schets, zorgt voor een verklaring van de betrokkenheid van de schrijver. ‘Saramago mengde zich niet is discussies, hij wás discussie.’

De ambtenaar die de jonge José inschreef kende de vader niet onder zijn echte naam Sousa, maar onder zijn bijnaam Saramago (‘wilde radijs’). De geboortedatum – 18 november 1922 – is ook niet helemaal zeker, omdat er boetes moesten worden betaald wanneer men te laat aangifte deed. Het levert als het ware al gelijk een pseudoniem op. Schrijver van geboorte. Het geheel wordt gecomplementeerd door een gesprek met Pilar del Río, de weduwe Saramago. De Nobelprijswinnaar voor de Literatuur 1999, Günter Grass, ‘het geweten van Duitsland’, die de verschrikkingen van het oorlogsbeest aan den lijve ondervond, heeft dit bijzondere hilarisch-schrijnende document van pentekeningen voorzien.

Guus Bauer

José Saramago – Hellebaarden. Vertaald door Harrie Lemmens. Meulenhoff, Amsterdam. 136 blz. € 18,99.