In de escape room eindigt het allemaal

Ze schieten de laatste jaren als paddenstoelen uit de grond: escape rooms. Mensen laten zich vrijwillig opsluiten om zich vervolgens binnen een bepaalde tijd door middel van raadsels en codes weer naar buiten proberen te werken. De hoofdpersonen in Escape room treffen hetzelfde lot. Maren Stoffels heeft voor deze slachtoffers echter een andere toekomst. Hun escape room blijkt de locatie voor veel drama.

In noodtempo laat Stoffels weten met welke hoofdpersonages de lezer van doen heeft. Het zijn er maar liefst vier in het nog geen tweehonderd bladzijden tellende verhaal: Mint, Sky, Alissa en Milas. Slechts een paar pagina’s heeft ze nodig om de lezer te overladen met informatie en alle personages te voorzien van een bagage vol ellende: Alissa wordt slechts leuk gevonden vanwege haar uiterlijk en had een vader met een posttraumatisch stresssyndroom, Mint lijkt een beetje buiten de groep te vallen en voelt bijzondere pijnen in haar lichaam, Sky is ongelukkig met zijn huidige vriendin en Milas heeft geen vader meer. Zeer expliciet maken de personages duidelijk wie ze zijn en hoe ze zijn: ‘Ze weet dat ik geen geduld heb. Als ik iets bedenk, moet het meteen gebeuren.’ De jongeren roepen om ellende: hun karakters en hun bagage is voldoende.

Mint, Sky en Alissa besluiten naar een escape room te gaan. Omdat ze met z’n vieren moeten zijn, nemen ze Milas – die ze tot dan toe amper kennen – mee. Daar worden ze opgevangen door Cleo. Zij nodigt de jongeren uit in de Familiekamer. Daar hebben ze zestig minuten om het probleem op te lossen en de kamer te openen. De deur sluit en het spel begint. Even lijkt het leuk, maar dan blijkt het tegendeel. De bedoelingen van Cleo blijken anders dan vooraf gedacht.

Vanaf de eerste bladzijde doet Stoffels haar best het boek spannend te maken. Milas gedraagt zich uiterst vreemd en Mint ziet zijn gedrag, hij doet mysterieus over zijn vorige relatie met Karlijn, de meiden worden jaloers op elkaar vanwege ontstane relaties en overal lijken miscommunicaties plaats te vinden. Een plot waarbij het verhaaltempo hoog ligt en de wisselingen tussen de personages in een noodtempo plaatsvinden wordt daarbij aantrekkelijk door de gekozen locatie: een benauwde ruimte waarbij de jongeren als ratten in de val zitten. Zinnen vol spannende informatie én passages vanuit de mysterieuze onbekende X moeten bovendien prikkelen:

Nog een paar dagen wachten en dan is het vrijdag. Vrijdag. Ik zal eindelijk vrij zijn.

Helaas heeft dit alles in eerste instantie niet het gewenste effect. Het verhaal is te oppervlakkig en de de gesprekken te vluchtig. Het verhaal lijkt bij vlagen afgeraffeld en sommige gedachtegangen raken daardoor kant noch wal: ‘Voor het eerst sinds paps ziekte heb ik écht gepraat’ (na een gesprek van krap twee boekbladzijden). Ook de overkill aan personages doet het verhaal weinig goed. Hoewel al die pubers nodig zijn om de plot te kunnen weergeven zoals Stoffels wil, verliezen ze veel kracht doordat ze weinig woorden krijgen. De lezer leert de dames en heren niet echt kennen, ze blijven van papier.

Wanneer de jongeren aankomen in de escape room, wordt het verhaal sterker. Langzaam wordt de paniek van de jongeren ook voelbaar bij de lezer en lijkt het verhaal zowaar de vormen aan te nemen van een spannend YA-verhaal. Het blijkt, na een spannend stuk vol wendingen, ontrafelingen en cliffhangers, slechts voor even. Nog voor het einde van Escape room verliest het verhaal elke vorm van geloofwaardigheid. Een ronduit bizarre ontknoping, waarin opnieuw het verhaaltempo opvallend is, duwt het laatste realistische elementje de kop in. Hoewel elk element uit het verhaal in theorie zou kunnen gebeuren, is de combinatie ronduit over de top.

Marloes Otten

Maren Stoffels – Escape room. Leopold, Amsterdam. 240 blz. € 14,99.