Open brief aan Wiet de Bruijn

Geachte Wiet,

Bruna in de pocket, niet slecht jongen.
         En alles ‘shared’ en ‘books’ en ‘group’.

Engels doet het goed, man; goed gezien.
         Niet voor niets ben ik veertig jaar leraar Engels geweest!
         Kenners van mijn Werk & Leven, zoals mijn uitgever Geert van Oorschot ooit, denken gemeenlijk dat ik Nederlandse taal- en letterkunde gaf, maar je denkt toch zeker niet dat ik mezelf nodeloos ga kwellen?

De titel van mijn aanstaande brievenboek luidt Fallen Leaves.
         Heb je hem?
         Een ‘leaf’ als neerdwarrelend boomblad en dan in symbolische zin een brief, opgeslagen in een ordner, maar ‘leaf’ ook als pagina in een boek.
         Ach ja, het drong zich als vanzelf op.

De productie van dit werk (569 pp.) was – toen je het plotseling op je heupen kreeg – al in een zo ver gevorderd stadium dat terugtrekken geen reële optie meer was, nog afgezien van alle juridische rompslomp, maar ik beloof je dat dit het laatste boek is dat ik bij uitgeverij Atlas Contact zal laten verschijnen. Wegwezen van deze literaire boedelbak is nu het devies.

Weet je wat?
         Ik heb nog een tip voor je: neem meteen uitgeverij Prometheus over, in one fell swoop, zegt de Engelsman hier. Dan zijn we gelijk verlost van die gluiperige engerling Mai Spijkers. Maar pas op, voor je het weet neemt hij jou over. Zo ongeveer als maffiafamilies elkaar uitroeien.

Met de meeste hoogachting en val dood,

Lodewijk Wiener