Rustig mensen, ga zitten: het was allemaal ironisch bedoeld. Vorige week schreef Sander Kok een stuk in de Volkskrant waarin hij pleitte voor minder mensen in het museum.

Noem mij een elitaire zak, maar ik heb die mensen liever niet in musea. Ik zou er geen probleem mee hebben, als ze niet zo in de weg zouden staan. Maar ze staan steeds in de weg. En ze praten hard. Zeggen domme dingen. Ze slenteren, tillen nooit hun voeten op. Ze stinken vaak ook.

De dag erop schreef Sylvia Witteman een column in de Volkskrant over het stuk. ‘Sorry, Sander Kok: ik ga ook wel eens op mijn slippers naar het museum.’

Vandaag weer eens een ingezonden brief van Sander Kok in de Volkskrant waarin hij zijn eigen stuk tot stijloefening reduceert ‘een experiment […] met morele verontwaardiging.’

Je kan in Nederland beter extreemrechts of extreem-links zijn dan een beetje elitair. Want dan ben je pas echt een immoreel wezen. […] Aan het door mij geschrevene wil ik nog toevoegen dat mensen zonder gevoel voor ironie uit musea moeten worden geweerd.

Vorige week hengelde hij nog naar aandacht

Maar wat wil Sander Kok dan eigenlijk wel zeggen?