‘Noem mij een elitaire zak, maar ik heb die mensen liever niet in musea,’ schreef Sander Kok gisteren in de Volkskrant over al die mensen die hem in de weg zitten als hij het museum bezoekt. ‘En ze praten hard. Zeggen domme dingen. Ze slenteren, tillen nooit hun voeten op. Ze stinken vaak ook.’ Kok, die vorig jaar debuteerde met Smeltende vrouw en daarna vooral bekend werd dankzij de tv-quiz De slimste mens en dankzij zijn ingezonden stukken naar de krant, lees bijvoorbeeld ‘Probeer de onschuld van Weinstein te zien‘ in NRC Handelsblad, hoopte op Twitter dat zijn stuk veel los zou maken.

Hij werd op zijn wenken bediend. Want Sylvia Witteman besteedde haar column aan de ingezonden brief die zij met ‘stijgende verbazing’ had gelezen en waarna ze de brief haast zin voor zin deconstrueert. Over de nostalgie van Sander Kok (‘Vroeger waren de musea nog stil. Je kon een kwartiertje naar een schilderij staan kijken, zonder het gevoel dat je in de weg stond.’) schrijft ze:

Ik sta meestal geen kwartier voor een schilderij, trouwens, dat moet ik eerlijk toegeven. Een kwartier is erg lang. In een kwartier kun je een stevige winterschotel voor het hele gezin bereiden. Of een flink stuk lezen in een fijn boek. Of een kind maken.

(foto © CP, Louvre 2009)