Niet mijn held

Een held in onze tijd door Bert Bakker is een bijzonder vreemd en nogal onaangenaam boek. Je kunt je afvragen of de titel ironisch bedoeld is, zoals in het bijna gelijknamige Een held van onze tijd van Lermontov, maar de tekst geeft verder weinig aanleiding tot dat vermoeden. Ook van het bij tijd en wijle vreemde taalgebruik is niet duidelijk of er sprake is van opzet en wat dan de bedoeling daarvan kan zijn. Of is ‘episch centrum’ inmiddels normaal Nederlands?

De roman beschrijft enkele maanden uit het leven van Maarten Hecht, voormalig wethouder van Amsterdam en, naar ons wordt verzekerd, de voornaamste instigator van de Zuidas. Maar veel voor de plot cruciale gebeurtenissen hebben zich al voor de beschreven periode voltrokken en worden maar schetsmatig aangeduid.

Zo is Hecht tijdens zijn ambtsperiode overwerkt geraakt en tijdens een raadsvergadering in woede ontstoken. De tolerantie daarvoor is in de Amsterdamse gemeenteraad blijkbaar zo gering dat hij onmiddellijk naar Portugal moest vluchten, daarbij geholpen door zijn secretaresse Lucy Munt en de bevriende journalist Gert Swaab. De handeling van het boek opent als Hecht terugkeert naar Amsterdam, omdat Swaab bij een schietpartij in het criminele milieu zwaargewond is geraakt. Maar nog voordat Hecht hem kan bezoeken, blijkt Swaab uit het ziekenhuis te zijn ontvoerd. Niet veel later ontsnapt Hecht zelf aan een moordaanslag.

Op dat punt zakt het tempo van de vertelling abrupt in. Waar het eerste deel van het boek vol zit met aanslagen en bijbehorende thriller-effecten zoals mysterieus gewiste beelden van beveiligingscamera’s, geheimzinnige bezoekers die gebrekkig Engels spreken en een door inbrekers overhoop gehaald appartement, gebeurt er in de tweede helft tientallen bladzijden lang niets. Hecht trekt zich terug op een woonboot en denkt na over de vraag wie de sensationele gebeurtenissen heeft veroorzaakt en waarom. Hij slaagt er niet in een antwoord te vinden, noch enige actie te bedenken die dat naderbij zou kunnen brengen.

Een deus ex machina doorbreekt de impasse. Hecht ontvangt een sms-bericht van een caféhouder die heeft waargenomen dat een bewusteloze man in een rubberboot is achtergelaten op het Hembrugterrein in Zaandam. Samen met oud-secretaresse Lucy en licht geschifte querulant Aäron gaat Hecht eropaf. Verrassenderwijs blijkt dit ongelijksoortige drietal over een uitgebreide oorlogsuitrusting te beschikken:

De mannen zouden wapens op de heupen, onder de oksel dragen. Lucy had een revolver op de heup en op de rug een inklapbare kruisboog met vizier en tien pijlen. Zij droeg verband, een brancard, kaarten en plattegronden. Aäron kreeg een rugtas met zwaarder materieel, explosieven. Maarten droeg munitie en nachtkijkers.

Kortom, met wethouders en hun secretaresses valt niet te spotten. Zulke maatregelen waren ook wel nodig, want, deelt de alwetende verteller ons mee, er waren aanwijzingen dat Swaab in handen was van een criminele bende uit Oost-Europa, met medeweten van de AIVD. Wat dat voor aanwijzingen waren, en hoe de hoofdpersonen daarvan in kennis waren gesteld, krijgt de lezer helaas niet te horen.

De rest van het boek is een gruwelijk bloedbad. Hecht en zijn twee trawanten betreden het Hemwegterrein en brengen zonder aarzelen iedereen die zij daar aantreffen om het leven, daarbij een opmerkelijke variatie aan technieken hanterend.

Twee mannen werden omgebracht door pijlen, één met een pijl in zijn oog, één met een pijl die zijn hart doorboorde. Een man op een motor werd onthoofd doordat hij tegen een kabel reed, die tussen twee bomen was gespannen. Drie mannen werden met messen omgebracht, één had een doorgesneden keel en geperforeerde longen, bij één waren zijn ingewanden eruit gesneden, bij een derde werd zijn hart uit de borstkas gehaald. Twee mannen werden van dichtbij met pistoolschoten geëxecuteerd. Vier honden van de opsporingsbrigade werden op beestachtige wijze vermoord.

Op dit punt van het verhaal ligt mijn sympathie inmiddels volkomen bij de Oost-Europese criminele bendes. Dat Hecht en de zijnen tenslotte weten te ontkomen, vermomd als matrozen op een Portugese zeilboot, is dan ook een bittere teleurstelling.

Lex Bijlsma

Bert Bakker – Een held in onze tijd. Magnolia, Utrecht, 140 blz. € 17,95.