Kinderziekten van het ouder worden

Tien jaar geleden debuteerde Hans Vervoort met Kleine stukjes om te lezen, een bundel met — precies wat de titel al zegt — kleine stukjes om te lezen, vaak niet groter dan een enkele bladzijde. Allengs kreeg zijn werk echter meer omvang. Zijn tweede boek was de verhalenbundel Heden mosselen, morgen gij en vervolgens publiceerde hij de novellen Zonder dollen en Zwarte rijst.

Het past daarom geheel in de lijn der verwachtingen dat Vervoort nu een kleine roman heeft geproduceerd: Met stijgende verbazing, 154 bladzijden groot.

Wie bekend is met het werk van de nu veertigjarige schrijver, zal in Met stijgende verbazing veel motieven herkennen. Er wordt weer geworsteld met, zoals Vervoort het met een treffende paradox uitdrukt, ‘de kinderziekten van het ouder worden’, en dientengevolge worden er weer talloze liters alcoholica naar binnen gewerkt.

Er is ook weer een modieus ingericht kantoor (‘met enkele op-en-afs, palmen her en der, veel overdreven t.l.-licht, op de vloer lucratief tapijt in warme tinten – bruin’) waar marktonderzoek wordt verricht.

Ook in deze zin is de roman Met stijgende verbazing de naadloze voortzetting van de lijn die Vervoort met zijn ‘kleine stukjes’ is begonnen. Het verdient bewondering dat de auteur er in is geslaagd in een betrekkelijk klein oeuvre zo’n grote mate van herkenbaarheid in te bouwen zonder in herhalingen te vervallen. Die herkenbaarheid stoelt niet alleen op de inhoud van het werk, maar ook op de puntige schrijftrant.

Mocht het voorgaande tot misverstanden aanleiding geven, dan zij hier ten overvloede opgemerkt dat herkenbaarheid niet hetzelfde is als voorspelbaarheid. Hans Vervoort heeft een eigen stem, die onmiddellijk is te onderscheiden van de stemmen van zijn vakgenoten, ook al zingt die stem, ondanks terugkerende motieven, telkens een ander lied.

Een overwegend motief in Met stijgende verbazing is de Indische afkomst van de hoofdfiguur, de bijna veertigjarige Hans Derks. In het jappenkamp ontviel hem zijn moeder, en toen de oorlog was afgelopen, bleek dat zijn vader evenmin zou terugkeren. De jonge Hans klampte zich in het weeshuis vast aan zuster Theresia. Zijn wereld stortte in toen zij aankondigde naar Soerabaja te moeten vertrekken.’Ik gooide me op de matras en dacht razend na. Maar er was geen uitweg, ik, was alleen, alleen, alleen.’

Met het gezin dat hem als pleegzoon heeft opgenomen komt Hans naar Nederland. Zoon Bert, een van Hans’ weinige vriendjes, is nu zijn ‘broer’. De ouders van Bert hebben hun pleegzoon altijd als logé beschouwd. Bert werd voortdurend opgejut om Hans’ prestaties op school te overtreffen; hij kon er op rekenen drie maanden lang geen zakgeld te krijgen als Hans op zijn rapport een 8½ had waar Bert maar een 8 kon laten zien.

Hierdoor ontstaat een op den duur een zo gecompliceerde band tussen beide jongens dat deze met geen mogelijkheid meer is te verbreken. In plaats van gewone (weliswaar zonder enige bloedverwantschap) lijkt het wel alsof zij ieder een deel van een siamese tweeling zijn geworden, Heel subtiel is de verschuiving die af en toe optreedt in de wijze waarop zij de rollen van sterkere en zwakkere hebben verdeeld.

De vanuit het verleden verklaarde tragiek van beiden neemt in het heden de vorm aan van een dreigende echtscheiding voor de één en een weduwnaarschap voor de ander. Deze drama’s versterken de band tussen Hans en Bert en maken het voor ieder van hun nog moeilijker om zijn eigen weg te gaan.

Hans Derks, die optreedt als verteller, is méér getekend dan Bert, niet alleen omdat hij al vroeg wees was en later vrouw en kind verloor, maar ook omdat hij een wijnvlek op zijn wang heeft. Ik vind deze aanwijzing nogal nadrukkelijk en bovendien weinig origineel: de hoofdfiguur van Jan Wolkers’ Kort Amerikaans moet óók al door het leven met een litteken in het gezicht, om nog maar te zwijgen van nóg ernstiger misvormingen waaronder schrijvers hun romanfiguren soms gebukt laten gaan om hun persoonlijke tragiek te verscherpen.

Ten koste van veel pijn en moeite probeert Hans Derks de band tussen hem en Bert te verbreken: ‘… de weg lag duidelijk voor me open: de totale vrijmaking.’ Maar het optimisme op bladzijde 151 is op bladzijde 154, de laatste, al weer diepe melancholie geworden door het besef ‘dat de totale vrijmaking niet bestaat. Wat overblijft is het schuldgevoel; en de herinnering aan héél vroeger. Hans Derks hoort zijn echte moeder met haar heldere stem weer zingen: ‘…• maantje tuurt, maantje gluurt, al door de vensterruiten.’ Er komen zachte tranen naar boven. Doek.

Met stijgende verbazing is in het nog kleine oeuvre van Hans Vervoort een voorlopig hoogtepunt. Onder de koele, haast zakelijke wijze waarop de schrijver twee mensenlevens analyseert is de emotie voelbaar: het verlangen, de angst, het verdriet om de wetenschap dat het allemaal maar tijdelijk is.

Frank van Dijl

Hans Vervoort – Met stijgende verbazing. De Arbeiderspers, Amsterdam.

Recensie eerder verschenen in Het Vrije Volk, 12 september 1980.

Hans Vervoort stelt zijn boeken, waaronder Met stijgende verbazing, hier gratis ter beschikking als e-book.