De mens en de aannames

Het kan even duren, maar soms valt een vertaling jaren later ineens in goede aarde. Het overkwam de hier ten lande voordien niet zo bekende Jane Gardam (1928) – een Engelse veelvuldig bekroonde schrijfster van ruim dertig fictietitels voor kinderen en volwassenen – met de trilogie rond het oer-Engelse echtpaar Betty en Edward ‘Old Filth’ Feathers, in het Nederlands achtereenvolgend getiteld: Een onberispelijke man, Een trouwe vrouw en Laatste vrienden. Het hielp natuurlijk dat een bekend boekenpanel het eerste deel tot Boek van de Maand uitriep. Alle drie de romans zijn onafhankelijk van elkaar te lezen, maar zijn daarnaast zeer eng verbonden. Daar schuilt natuurlijk ook een deel van het vakwerk in. Het tegelijk kunnen plezieren van nieuwkomers en lezers die bekend zijn met de personages en het decor. Gardam is een echte verhalenverteller, een sfeerschepper.

In de ‘introductie-reeks’ Broekzakbibliotheek van uitgeverij Cossee kon dus een werk van haar hand niet ontbreken. De geheime brieven bevat twee verhalen. Allereerst komen Old Filth en zijn levenslange rivaal in de liefde en in de rechtszaal Terry Veneering weer voor het voetlicht in ‘De mensen van Privilege Hill’. Ze zijn beiden inmiddels stokoud, de rivaliteit is verworden tot een gedoogde irritatie, mooi samengebald in het ‘oneigenlijke’ gebruik door Terry van de roze parasol van de inmiddels overleden Betty. Het decor is overbekend bij de echte Gardam-aanhangers. Edward en Terry zijn, de fijne gotspe waarmee deel twee eindigde, buren geworden op het platteland in Dorset. Ze trekken nu en dan met elkaar op. Zo zijn ze beiden uitgenodigd bij een zekere Dulcie, een vrouw van het type Bucket-Bouquet, die niet waar wil hebben dat haar landgoed naar alle waarschijnlijkheid is vernoemd naar de dorpsprivaten die er ooit waren gebouwd en niet naar het beroemde huis van de Privé-Lièges dat er gestaan zou hebben. Laten we vooral de stand ophouden.

Dulcie heeft een dinertje georganiseerd voor een of andere geestelijke die ter missie naar ‘het ruige Ierland’ zal vertrekken. Maar de man laat zich niet zien. Dulcie heeft hem op een stiltemiddag in een kathedraal ontmoet, wat blikken gewisseld en hem na een paar woorden uitgenodigd. Bestaat hij wel, heeft hij inderdaad even door het raam gegluurd en is hij daarna subiet vertrokken omdat hij onwel was geworden? Gardam zet met een paar streken de karaktertrekken en het decor neer. De stijve hark Edward, de nog immer ietwat flamboyante Terry, die met het achtjarige neefje uit Amerika, een drummerboy, muziek gaat maken. Interessant is dat dit verhaal oorspronkelijk gepubliceerd is in 2007 (genomineerd voor de Engelse kortverhaalprijs) en dus gezien kan worden als een soortement voorstudie voor deel twee van de trilogie. Gardam is op de korte baan nog effectiever dan in de romanvorm.

Dat blijkt zeer zeker uit het al uit 1980 stammende titelverhaal. Gardam zelf is jaren na de publicatie van dit verhaal vaak vergeleken met Jane Austen. In ‘Geheime brieven’ figureert Annie, de schrijfster van niet bijster goed verkopende literaire werken als afgezant van een Amerikaanse professor, letterlijk en figuurlijk een stier van een vent, bijgenaamd Shorty, omdat alles bij hem kort en bondig moet zijn, die lucht heeft gekregen van een paar liefdesbrieven van Austen die een nazaat van een pensionhoudster zou bezitten. Hij stuurt de schrijfster op pad, niet wetende dat zij familie is van de eigenaresse van de buit. ‘Shorty was een goede academicus maar zijn tactieken en zijn hobby’s waren die van een hyena.’ Hij heeft een essay van Annie – toen nog zijn studente – gekwalificeerd als ‘wel aardig’ en het jaren later schaamteloos onder eigen naam gepubliceerd. Het is het krachtigst wanneer je als schrijver niet in herhaling valt en maar één voorbeeld geeft van de aard van het beestje. Zijn handelingen, in dit geval vooral ook ten opzichte van het andere geslacht, spreken verder boekdelen.

De eenzaamheid van Annie en van haar familieleden op het platteland druipt impliciet van de pagina’s. Haar nicht Enid wist al dat ze kwam voordat ze aanbelde. Ze brengt dus waarschijnlijk heel wat tijd door achter het raam. De manier waarop Gardam met een paar pennenstreken verschoven werkelijkheden schetst is een sterk staaltje. De mens en de aannames. Enid kwalificeert Annie, (volgens Annie), als een mislukking. Ze is met de trein en de bus gekomen. ‘Ik zag haar denken dat ik geen auto had en verder waarschijnlijk ook geen echt leven. Geen heuse baan, geen huwelijk, alleen vier, vijf romans in god weet hoeveel jaar.’ Iets waarvan je denkt dat het vooral Annies eigen ‘hang-up’ is. Maar verderop wordt de gedachte door Enid bekrachtigd: ‘Waarom schrijf je niet meer? Iets makkelijks dat alle kanten opgaat.’ In plaats van boeken die lovend worden gerecenseerd, maar voor geen meter verkopen, kun je er achteraan denken. Annie stelt uiteindelijk wel degelijk een daad, lost een zekere ‘schuld’ in. Voor Shorty geldt: boontje komt om zijn loontje.

Het combineren van deze twee verhalen is doordacht. Ze beschrijven beiden de weemoed, het aan- en afstoten van de Engelse countryside, de moeilijke verhouding met de achtergrond van een mens. ‘Het oude schuldgevoel was terug, het oude probleem, de vijandigheid, de strijd tussen liefde en privacy.’ Geheime brieven is ofwel een feest van herkenning of een effectieve introductie.

Guus Bauer

Jane Gardam – De geheime brieven. Vertaald door Gerda Baardman en Kitty Pouwels. Cossee, Amsterdam. 96 blz. € 5,99.