De Youp-proef

In een tijd waarin je in cafés de nicotine nog zo uit de lucht kon happen, bedacht Bob den Uyl de asbakproef om te controleren of een café deugt. Keek iedereen om als een asbak op de grond viel, dan zat je in een slecht café, werd er geen aandacht aan besteed, dan zat je in een goed café. Ik heb in de jaren negentig daar de Youp-proef aan toegevoegd: aan de mate waarin een BN’er de aandacht op zichzelf vestigt binnen een restaurant kun je afmeten of iemand deugt. Ik was enkele decennia terug met mijn toenmalige vriend in Winsum. Hij werkte daar bij de gemeente en wist dat Youp van ’t Hek in het plaatselijke theatertje altijd een try-out gaf, voordat hij met zijn show de theaters in ging. We aten vooraf bij De Gouden Karper. We zaten nog maar net aan het voorgerecht toen ook Youp van ’t Hek binnenkwam met zijn entourage. Vanaf dat moment was er geen gesprek meer te voeren omdat de cabaretier met veel lawaai alles becommentarieerde te midden van een tafelgezelschap dat om elke luide grap enorm hard moest lachen. Ze moesten wel, want ze werden door hem betaald. Die avond kwam er ook nog een grap in zijn show langs over homo’s waar de zaal om moest gieren en ik was voorgoed van het idee af dat Youp leuke grappen maakte. Het was zo’n avondje waarop je met een schok beseft dat je niet behoort tot de groep waartoe je dacht te behoren.

Een tijd geleden noemde Youp in NRC Handelsblad de vermeende verkrachter van Jelle Brandt Corstius ‘een enge pisnicht’. Door dat scheldwoord te gebruiken, toonde hij opnieuw aan dat hij fout zat en hij kreeg terecht kritiek. Onder meer in een goed onderbouwd stuk van programmamaker Nicolaas Veul in de VPRO-Gids. Daar kwam een slap verweer van de grappenmaker op. Allereerst probeerde hij zijn tegenstanders te framen en te kleineren:

Kreeg boze brieven van allerlei deugende fatsoensrakkers dat dit echt niet kon en er verscheen in een of ander obscuur omroepblaadje ook nog een boze column van een meneer. Hij meende dat pisnicht een homofoob scheldwoord is. Toen ik dat las moest ik vooral lachen en toen ik het artikeltje uit had dacht ik: wat een zeikwijf!

Obscuur omroepblaadje, een meneer, fatsoensrakkers, zeikwijf. Youp ging nog een keer uitleggen dat hij heus niet homofoob was. ‘Ik had de pisnicht ook poot of flikker kunnen noemen. Dat is geen scheldwoord, maar gewoon Amsterdams.’ Je weet niet waar je moet beginnen om die domheid uit te leggen. Rosanne Hertzberger verwoordde afgelopen zaterdag in haar NRC-column met de titel ‘Nieuwe generatie vindt Youp niet zo grappig’ precies wat ik dacht: ‘Youp mag alles zeggen wat hij wil. De vraag is wie het nog grappig vindt.’ Voor het eerst voel ik me een voorloper van een nieuwe generatie.

Coen Peppelenbos

P.S. Heb ook weleens met Nick & Simon in een restaurant gezeten. Zeer beschaafde jongens.

Deze column verscheen eerder in een iets kortere vorm in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden  op 24 februari 2018.