Verloren in de wereld

Don’t skip out without taking me
Don’t skip out on me

Don’t skip out on me’ is een van de vele prachtsongs op You can’t go back if there’s nothing to go back to, in 2016 het elfde album van Richmond Fontaine, de alt.countryband van singer-songwriter Willy Vlautin. Don’t skip out on me is ook de titel van de vijfde roman van de hand van Vlautin, hier verschenen onder de titel Laat me niet vallen. Vlautin lijkt hier te lande een kleine hype te zijn, wat nogal verwonderlijk is aangezien alle vijf romans eerder in vertaling zijn verschenen – en Vlautin min of meer steeds hetzelfde boek schrijft, al is Laat me niet vallen wel zijn beste.

In al zijn romans vertelt Willy Vlautin zo ongeveer hetzelfde verhaal van een loser-type met brave inborst en goede bedoelingen. En steevast spelen zijn boeken zich af in het arme deel van Nevada, tegen de achtergrond van de valse glitterlichten van goksteden Las Vegas en Reno. Jonge mannen en vrouwen, kinderen soms nog, uit gebroken gezinnen die tegenslag op tegenslag te verduren krijgen en verloren zijn in de wereld, tenzij de kansen keren. Op zo’n kans hoopt ook de 21-jarige Horace Hooper, kind van een indiaanse vader en Ierse Moeder, en pleegkind van het bejaarde boerenechtpaar Reese. Zij wonen op een schapenboerderij, vijfenveertig kilometer van een geasfalteerde weg vandaan en negentig kilometer van het meest nabije dorp, Tonopah, Nevada. Horace wil zijn droom achterna jagen, profbokser worden in de traditie van de grote Mexicanen, van wie hij uit tijdschriften uitgeknipte foto’s aan de wand heeft hangen. Als Horace om die reden verhuist naar Tucson, Arizona is dat een hard gelag voor meneer en mevrouw Reese. Dit afscheid wordt pijnlijk mooi beschreven door Vlautin. Vlautin heeft sowieso een feilloos oog voor de werkelijke gevoelens van echte, gewone mensen, net zoals hij een bijzonder scherpe pen heeft voor het in de traditie van de Dirty Realists beschrijven van een setting, persoon of plaats; Vlautin monstert de omgeving, brengt het in kaart:

De Eleventh Street Gym zat in een vervallen winkelgalerij. Aan de buitenkant stelde het weinig voor, een verlopen witte winkelpui, meer niet.

In een wisselend perspectief, verteld vanuit zowel Horace als meneer Reese, neemt de schrijver de lezer mee op Horace’s queeste – zijn wisselend succesvolle bokspartijen, droog en eenvoudig beschreven – en de hoop op een terugkomst van Horace voor meneer en mevrouw Reese. Dit is allemaal met adembenemende precisie beschreven en vormt Laat me niet vallen tot een roman boordevol menselijke onmacht en mededogen, want het leven is in de kern een zware last en kan worden verlicht door goed te doen. Verwacht van Vlautin echter geen moraliserend toontje, nee, de schrijver observeert, beschrijft, vertelt; gebruikmakend van sterke dialogen met altijd een vleugje geestige ernst.

Het gaat natuurlijk niet zomaar goed komen met Horace Hooper. Hij verlangt terug naar de ranch, maar vindt zichzelf een grote mislukking en wil de Reeses niet onder ogen komen; verdwijnt liever. Maar meneer Reese gaat in Las Vegas op zoek naar Horace:

‘Hij droeg een vuile spijkerbroek, laarzen en meneer Reese’s oude canvas werkjas. Er stond een papieren zak voor hem met een halflege fles Old Crow erin en een blikje cola links van hem. Zijn ogen waren dicht en hij sliep. De oude man bukte, stijf en pijnlijk, en legde zijn hand op Horace’s schouder.’

Meneer Reese weet Horace mee te krijgen naar huis. Hij vertelt Horace dat hij leverkanker heeft en niet lang meer te leven heeft. Maar dan zijn we er nog niet; nog niet zover dat we de laatste woorden kunnen lezen: ‘en de avond ging verder.’

Laat me niet vallen is een schitterende roman – en voortreffelijk vertaald – en stuwt Willy Vlautin hopelijk hoog op in de vaart der volkeren. Ik roep het al ruim tien jaar: lees zijn boeken; luister naar zijn muziek.

Wiebren Rijkeboer

Willy Vlautin – Laat me niet vallen. Vertaald door Dirk-Jan Arensman. Meulenhoff, Amsterdam. 298 blz. € 19,99.