Veel waardering krijgt Griet Op de Beeck niet voor haar Boekenweekgeschenk Gezien de feiten. In De Groene Amsterdammer schrijft Christiaan Weijts dat Op de Beeck te vroeg gevraagd is voor deze meesterproef. Dat ligt vooral aan de stijl:

Waarom toch zo dodelijk over-expliciet? De personages staren bedrukt, tranen stromen plots over wangen, onderlippen bibberen, als er niet op gebeten wordt. Er wordt veel geslikt, bedenkelijk het hoofd geschud, harten slaan een tel over, de adem stokt.

In de Volkskrant heeft Arjan Peters 1 ster over voor het Boekenweekgeschenk: ‘De novelle Gezien de feiten is geen propaganda voor het Nederlandse boek.’

Thomas de Veen staat ook niet te juichen in NRC Handelsblad en geeft twee ballen weg. Ook hij valt over de clichés:

Zo blijft ook de verliefdheid een mededeling, hoogstens verwoord in een reeks clichés: ‘Ze keken naar elkaar, en al wat doodsbleek was kreeg weer kleur’, en zo nog een paar. Zo sijpelt het leven weg uit het personage, en de geloofwaardigheid uit het verhaal.

Jann Ruyters is in Trouw ook niet bar positief:

Het blijft een tussendoortje, deze novelle, een verhaal dat weinig oproept. […] Soepel leest ‘Gezien de feiten’ zeker, maar het raakt je niet echt.

Ook onze Guus Bauer was niet erg enthousiast schreef hij op Tzum.

Lekker vlot leesbaar, maar hart noch onderbuik reageren op de tekst. Daarvoor is het verhaal te vlak, te vrijblijvend, te veel uitgeschreven. De personages zijn eendimensionaal.

Is er dan niemand positief? Jawel: Rien van den berg in het Nederlands Dagblad:

Op de Beeck vertelt het in een prachtige stijl, met vaart en humor, van poëzie voorzien door de onmiskenbaar Vlaamse tongval, beeldend en gelaagd. Op zeker moment doet ze het wafelijzer weg dat ze op haar achtenzestigste verjaardag van Ludo gekregen had. ‘Hij hield heel veel van wafels.’ Dodelijk, zo’n zin.