Ze werd kriegelig van die simpele zielen

Hoewel de publiciteit rond Kindsoldaat van Oscar van den Boogaard vooral gericht was op de aanname dat Prins Bernhard de vader van de schrijver was, gaat de vuistdikke roman toch vooral over twee vrouwen. De eerste is Nora die aan het begin van de twintigste eeuw opgroeit op een landgoed in Limburg, nabij de Duitse grens. Ze is graag in de nabijheid van de buurjongens, de tweeling Max en Nol, waarbij de eerste de militaire trekjes van zijn grootvader erft. Lang verhaal kort: ze trouwt uiteindelijk met de ziekelijke Nol, maar haar kinderen worden verwekt door Max die later een fanatieke nazi wordt. Een van die kinderen is Elsie die na de oorlog een buitenechtelijke relatie krijgt met Prins Bernhard.

Nora en Elsie worden neergezet als onafhankelijke vrouwen die hun eigen weg in het leven kiezen. Ze roepen ook continu dat ze lak hebben aan iedereen. Dat zou mooi zijn, ware het niet dat ze tegelijkertijd onuitstaanbaar snobistisch zijn. Van die mensen die willen dat je ijskast zegt in plaats van koelkast en taartjes in plaats van gebakjes. Van die mensen die ervan schrikken als iemand ‘smakelijk eten’ zegt. ‘Hoe goed ze het ook bedoelden, ze werd een beetje kriegelig van die simpele zielen.’ Elsie zit liever met Prins Bernhard in het vliegtuig om Nederland van boven te zien en laat zich daarna graag door hem bezwangeren. Nooit krijg je sympathie voor haar of haar moeder.

Laten we het maar benoemen: Kindsoldaat is een gedrocht van een roman met ellenlange wezenloze dialogen.

‘Waarom ken ik je vriendinnen niet?’
‘Ik hoef die toch niet thuis te brengen?’
‘Juist wel, dan leer ik ze kennen. Vind je het niet fijn om ze mee naar huis te nemen?’
‘Ik weet het niet.’
‘Je weet het wel.’
‘Het is hier niet altijd even gezellig,’ zei Elsie pruilend.
‘Waarom niet?’
‘Papa is ziek, en jij bent…’
‘Maak je zin af,’ zei Nora.
‘Je bent een beetje wereldvreemd.’
‘Wereldvreemd, wat wil dat zeggen.’
‘Niet van deze wereld.’
‘Ik weet niet wat je met deze wereld bedoelt.’
‘De wereld van mensen die met elkaar omgaan.’
‘Ik ga toch met mensen om.’

En zo doddelt dat maar door zonder enige spanning op de woorden. De roman staat ook vol onwaarschijnlijke plotwisselingen en met niet zo goed uitgewerkte karakters. Zo heeft Elsie ook een incestueuze relatie met haar broer die later homoseksueel blijkt te zijn, slaapt ze later met haar moeder in één bed, terwijl ze elkaar vroeger niet konden luchten of zien. Elsie doet alsof ze onconventioneel is, maar ze is met Prins Bernhard in de buurt niets meer dan een bakvis. Haar moeder blijkt tijdens de Eerste Wereldoorlog al een relatie met een arts te hebben gehad, terwijl we daar tijdens die oorlog weinig over lazen. Er wordt door de auteur twee keer nadrukkelijk naar het toneelstuk Nora, een poppenhuis van Ibsen verwezen (‘Ook sliep hij soms in Nora’s poppenhuis.’), maar met dat gegeven wordt niet veel gedaan. En alle overspeligheid weerhoudt Nora er niet van om streng katholiek te blijven, vol ontzag voor de aartsbisschop. Lak aan iedereen, maar buigend voor kerk en koningshuis. Oscar van den Boogaard beschrijft die ingewikkelde seksuele relaties met de eufemismen van een streekroman: ‘Zonder dat er iets werd gezegd, deden hun lichamen wat ze nodig hadden.’ Of: ‘En zo bleef het bloed stromen.’ Als je de laatste bladzijde hebt gelezen vraag je je af waarom deze roman geschreven is en het is lastig om daarop een zinnig antwoord te geven. Deze mislukking moeten we zo snel mogelijk vergeten.

Coen Peppelenbos

Oscar van den Boogaard – Kindsoldaat. De Bezige Bij, Amsterdam. 580 blz. € 24,99.

Deze recensie verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden  op 9 maart 2018.