Een milde aanklacht

Het niveau van de Russische literatuur in de negentiende eeuw is ongekend. Tot op de dag van vandaag zijn vertalingen van onder meer Gogol, Dostojevski, Tolstoj, Poesjkin en Tsjechov wereldwijd beschikbaar. Was het de tijdsgeest die velen naar de pen deed grijpen, de extreme verschillen binnen de samenleving? Dat verklaart nog steeds niet het grote aantal literaire sterren in die tijd. Het is niet van belang om te expliceren, de literatuur is per definitie breed en gelaagd, heeft daarnaast een mystiek element. Juist die pluriformiteit stuwt ‘de groten’ naar boven, zorgt voor aandacht voor een taalgebied. Schrijvers, uitgevers, literaire platforms zoals tijdschriften – en heden ten dage websites – critici en niet te vergeten de lezers vormen samen de literaire draaimolen. De canon in het geheel spreekt boekdelen. Het loont om met enige regelmaat eens kennis te nemen van de wat onbekendere literatoren. In het algemeen trouwens. Leg eens aan op een onbekende kust en exploreer.

Aleksandr Veltman (1800 – 1870) was een tijdgenoot van Poesjkin en Gogol. Zijn vader was een kleine ambtenaar van Zweedse afkomst die in het Russische leger had gediend. Hij zwoegde om zijn zoon een behoorlijke opleiding te kunnen geven. In 1817 sloot Veltman junior een militaire opleiding af als topograaf. Twaalf jaar lang bracht hij als officier het net op Turkije veroverde Bessarabië in kaart. (En schreef en publiceerde daarnaast satirische gedichten.) Twee jaar later zwaaide hij af als luitenant-kolonel en vestigde zich in Moskou. Alwaar Poesjkin, die Veltman in Bessarabië had ontmoet, hem een positie gaf bij zijn tijdschrift. De debuutroman van Veltman (Strannik, 1831/1832), naar zijn wetenswaardigheden tijdens zijn ‘veldtocht’, werd een groot succes. De start van een omvangrijk oeuvre, vol met geschiedenis, satire, allegorische elementen en sociaal realisme. Bedenk wel dat pas eind jaren dertig van de negentiende eeuw, het proza de dominantie van de poëzie begon over te nemen in Rusland.

Veltman was naast schrijver van romans en verhalen ook gastheer voor een literair genootschap dat elke donderdag samenkwam in zijn Moskouse huis. Hij had een brede historische belangstelling en vertaalde en publiceerde ook op dat gebied belangwekkende werken. Populair geweest in de jaren dertig en veertig, was hij bij zijn dood in 1870 nagenoeg vergeten.

In de onvolprezen reeks ‘Slavische Cahiers’ van uitgeverij Pegasus is De razende Roland verschenen, een aanstekelijke novelle van Veltman, hier tweetalig opgevoerd. Een typisch Russische komedie naar de werkelijkheid. Het zijn de kleren, en in dit geval ook de taal, die de man maken. Een belangrijk uitziende man komt in een provinciestadje aan. De situatie in het land wordt met één enkele openingszin al duidelijk gemaakt. ‘In een van de vijfenvijftig gouvernementen of vijfhonderdvijfenvijftig districtssteden van het Russische Rijk liep een man van een jaar of dertig, die er gewichtig uitzag, gloeiende zwarte ogen had en een vurige blos op zijn wangen, in de kamer van een Joodse herberg van de ene hoek naar de andere.’

Een overgeorganiseerd land. Een stadje ergens in een uithoek, waar de regels en wetten uit de hoofdstad met aangename vertraging arriveren, waar men er een eigen draai aangeeft. Totdat er uiteraard een inspecteur op bezoek komt. Verwarring alom. Iedereen trekt aan zijn of haar vermoeide stutten en begint te verfraaien. Niet alleen zichzelf, maar ook de gebouwen en de documenten. Na het bezoek, als de test met goed gevolg is doorstaan, zal alles wel weer z’n normale gangetje gaan.

De burgemeester, onwetend van de ‘hoge gast’, geeft een partijtje voor zijn jarige vrouw, alle notabelen, naar rang en stand geschikt, zijn in onderdanige bewondering aanwezig. Tegelijkertijd is in de krochten van de stad, ‘bevolkt door Israël’, een theatergezelschap gearriveerd. Met een enkele zin geeft Veltman de corruptie en de repressie aan, dat is: de interpretatie door plaatselijke bonzen. Nadat de boete aan de politie is betaald voor het idee tragedies, komedies, opera’s, drama’s en melodrama’s te spelen, krijgt men toestemming om in de plaatselijke schouwburg aan het werk te gaan, onwetend van het pek-en-veren-publiek. Het vorige gezelschap had gewaagd een toneelstuk een dag uit te stellen vanwege ziekte van een acteur. Tja, en dan is in dit geval de hoofdrolspeler er niet. Het Joodse combo heeft de vingers al blauw gespeeld aan de mazurka’s. Dan maar ‘een nieuwe dramatische school’ invoeren. De actrice die de deugdzame misdadigster speelt, wordt keer op keer teruggeroepen voor haar monoloog. Het publiek is tevreden. De impresario ziet nog een kans op succes, nu ja, op overleving. De acteur die de razende Roland speelt in het gelijknamige stuk, zal tegen het eind opkomen. Het publiek wacht het hele stuk vol ongeduld. De burgemeester en de gouverneur sturen elk afgezanten achter het toneel.

De impresario en het gezelschap worden gered door ‘de bel’. Het komt de burgemeester ter ore dat de nieuwe gouverneur-generaal is gearriveerd. De impresario die op het toneel een verontschuldiging uitspreekt wordt in het tumult aangezien voor de razend Roland. De zaal verlatend roept men met een ovationeel applaus om meer. De impresario herhaalt zijn verontschuldiging. Wat een fijne satire. Wat een doordachte vorm heeft deze novelle. Theater en werkelijkheid spelen door elkaar, wisselen stuivertje. De garnizoenscommandant lijkt bijvoorbeeld in zijn gala-allegaartje wel op een acteur. Het valt te raden wie de gouverneur-generaal daadwerkelijk is. De door hem, in dronken toestand, geciteerde theaterteksten zorgen voor algehele verontrusting. Hilarische situaties. Mensen betrekken al heel snel iets op hen zelf.

De gewichtig uitziende man, in de uniformjas met de drie sterren, ligt ondertussen te ijlen in het huis van de gemeenteontvanger. Hij is uit zijn koets gedonderd en in een ‘verwarde staat’ door de ambtenaar gevonden en op diens sofa gelegd. Deze ambtenaar is een ontwikkeld mens. Uiteraard kan hij het met de mannetjesputters en opportunisten niet goed vinden. Een mooi contrasterend personage. De rechtlijnige intellectueel die het in de corrupte maatschappij zwaar te verduren heeft. Hij kan het eenvoudigweg niet opbrengen om het niet zo nauw te nemen. Veltman geeft aanstekelijke voorbeelden van discommunicatie. En natuurlijk, als de vergissing eenmaal wordt ingezien, gebruikt de burgemeester de situatie om de gemeenteontvanger uit te schakelen. Een showproces, een theaterstuk met opnieuw een onbedoeld briljante rol van de acteur.

De razende Roland is een ijzersterke satire. Een milde aanklacht, want toen de echte gouverneur-generaal het gebeurde hoorde, moest hij erom lachen en handelde verstandig. Bij showprocessen van een eeuw later zag men het absurdisme niet in. Veltman heeft deze situatie zelf meegemaakt gedurende zijn tijd in Bessarabië. Het beroemde toneelstuk De revisor van Gogol, dat hetzelfde thema behandeld, is een jaar na de novelle van Veltman verschenen. Het voert misschien te ver om Veltman als inspiratiebron aan te voeren, al heeft Poesjkin Gogol wel over zo’n reizigerssituatie verteld. Schrijvers putten vaak onwetend van elkaar uit hetzelfde vaatje. En dergelijke persoonsverwisselingen komen nu eenmaal vaak voor, vooral in systemen waarbij men door het stof gaat van angst voor hogergeplaatsten en hun macht, hun willekeur.

Guus Bauer

Aleksandr Veltman – De razende Roland. Vertaald door Willem G. Weststeijn. Pegasus, Amsterdam. 116 blz. € 14,50.