Cassandra

In het verlichte Westen is een kritiek op de islam al vele eeuwen schering en inslag. In 1736 bijvoorbeeld noemde Voltaire de islam in zijn toneelstuk Le Fanatisme ou Mahomet le Prophète een ‘secte obscure et baisse’. Eind negentiende eeuw deed Christiaan Snouck Hurgronje al onderzoek naar radicalisering. Dat speelde zich allemaal nog buiten onze moerasdelta af, maar met de komst van migranten uit met name Turkije en Marokko werden we hier ook geconfronteerd met een geloof dat enkele opvattingen koestert die haaks staan op het moderne gelijkwaardigheidsdenken, individuele vrijheden, de scheiding van kerk en staat en de prioriteit van democratie boven goddelijke wil.

Aanvankelijk verliep dat zonder veel problemen. De ‘gastarbeiders’ liepen tegen discriminatie aan, de SP zou ze het liefst deporteren zodat blanken hun banen konden overnemen, maar voor de religie bestond opmerkelijk weinig belangstelling. Was die er wel, dan bleef lange tijd welwillendheid troef. Het Twentse Almelo had in 1974 de primeur van de eerste speciaal voor dat doel gebouwde moskee in Nederland, genoemd naar soefi-dichter Yunus Emre (1240-1321), en toen wij daar tien jaar later om de hoek kwamen wonen vond iedereen die gebedsoproepen eigenlijk wel interessant en exotisch, alsof je met vakantie was en niet eens op reis hoefde. Turkse vrouwen waren bloedmooi en zelfverzekerd, en dat mocht de hele wereld weten.

Aan dat aardse paradijs kwam in 1989 een einde met de het verschijnen van de Rushdie’s Duivelsverzen in het Nederlands. Tierende moslims verbrandden telefoonboeken in Nederlandse straten, de autochtone Nederlander vroeg zich af waar dat ineens vandaan kwam en waar we het aan hadden verdiend. In kranten en tijdschriften verschenen steeds vaker verhelderende artikelen over aard en essentie van de islam, een groeiende groep was daar oprecht benieuwd naar, maar naarmate er meer bekend werd groeide ook de tegenstand.

Het opmerkelijke is dat die niet kwam uit de seculiere hoek. De zich progressief noemende partijen hadden decennialang hun pijlen gericht op die ene ‘K’ van Domela, de kerk. Het christendom was passé, achterlijk, opium van het volk en wat niet al. Alles was geoorloofd in de strijd tegen het monster dat Voltaire al wilde verpletteren en dat zich willig naar de slachtbank liet voeren. Maar toen zich een nieuwe godsdienst meldde verdween de kritische houding als sneeuw voor de zon.

Het is dit verraad van de verworvenheden van de moderniteit die Zineb El Rhazoui in haar net vertaalde pamflet Vernietig het islamitisch fascisme aan de kaak stelt. Anders dat de critici van het christendom, die tot op de dag van vandaag tegen een forse vergoeding hun belegen opvattinkjes in talkshows van de publieke omroep mogen blijven uitventen, leverde het haar een leven vol dreiging en permanente bewaking op. Dat is geen verrassing. Iedereen die met enige hardnekkigheid voor een publiek blijft wijzen op de minder aangename kanten van de islam zal zich op enig moment moeten verzekeren van ter zake kundige beveiliging, zeker als er een beschuldiging van apostasie bij komt. El Rhazoui wist dus welke risico’s ze nam en ook dat ze door de ‘progressieven’ in de steek gelaten zou worden. Dat ze desondanks gewoon opschreef wat zij vindt is daarom dapper, maar dat ontslaat de lezer niet van de plicht tot het aannemen van een kritische houding.

El Rhazoui begint haar betoog met het effectief demonteren van het begrip ‘islamofobie’, ooit bedacht om iedereen die vragen stelde over de islam de mond te snoeren en naar de geestelijke gezondheidszorg te verwijzen, dan wel uit te krijten voor racist. Ze maakt er korte metten mee: ‘(…) als je Mohammed geen heilige vindt omdat hij met een meisje van zes jaar trouwde, of als je verwijst naar de door zijn legers gepleegde massamoorden, dan ben je een islamofoob. En islamofoob betekent automatisch dat je een persoonlijke haat koestert jegens elke moslim (…).’ In een vileine noot merkt ze nog wel op dat het huwelijk met Aisha pas werd geconsumeerd toen zij negen was.

Ze haalt niet mis te verstane Koranverzen een verhalen over het leven van Mohammed aan die er niet om liegen, analyseert het fascistische karakter van de islam; hekelt het verraad van links, vraagt zich retorisch af waarom moslimmannen zich niet aan islamitische kledingvoorschriften hoeven te houden en vrouwen wel, fileert feministische flauwekul als dat de lichaamsbedekking waar vrouwen toe worden gedwongen juist bevrijdend werkt, wijst op het merkwaardige verschijnsel dat velen de dwang in hun islamitische thuisland willen verruilen voor een bestaan in het vrije westen, dat zich juist met genoegen die dwang laat opleggen en heeft op al die punten gelijk. Het punt is alleen dat alles al veel eerder en vaker is gezegd en geschreven, zonder dat het ook maar iets heeft geholpen. Dat maakt het lezen van dit boek tot een deprimerende en tot moedeloosheid stemmende bezigheid.

Enno de Witt

Zineb El Rhazoui – Vernietig het islamitisch fascisme. Prometheus, Amsterdam. 72 blz. € 10,-.

Op Internationale Vrouwendag was Zineb El Rhazoui te gast in De Balie. Daar hield ze een lezing en werd ze geïnterviewd.

De Balie Invites: Zineb el Rhazoui from De Balie on Vimeo.