Sergei Polunin

Ik heb God zien dansen in de Martinikerk in Groningen. Ik was eerst bij een boekpresentatie. De schilder, de redactrice en ik slopen echter weg om bij opening van de tentoonstelling van David LaChapelle te zijn. Normaal vindt zo’n opening gewoon in het Groninger Museum plaats, maar de danser Sergei Polunin zou dansen op de muziek van ‘Take Me to Church’ van Hozier, vandaar die kerk. Op de boekpresentatie bleek dat niet iedereen Polunin kende: er zijn zoveel dansers. Misschien zou ik dezelfde reactie hebben als ik de documentaire Dancer – Bad Boy of Ballet niet had gezien.

Polunin groeit op in de Oekraïne en wordt gedrild voor een grootse ballettoekomst. Zijn ouders werken zich uit de naad, maar zien de loopbaan van hun zoon ook als een investering voor hun eigen toekomst. Polunin krijgt op jonge leeftijd een betrekking bij The Royal Ballet in Londen, waar hij als solist schittert en tegelijk verpletterend eenzaam is. Met drugs sleept Polunin zich erdoorheen. Uiteindelijk breekt hij uit de ketenen van het Londense gezelschap, danst een tijd in Rusland – zijn lichaam staat inmiddels steeds voller met betekenisrijke tatoeages – tot hij er genoeg van heeft. In 2015 besluit hij om radicaal te stoppen met dansen. Polunin doet ten afscheid nog één laatste choreografie van Jade Hale-Christofi op de muziek van Hozier. David LaChapelle regisseert de clip die inmiddels meer dan 23 miljoen keer bekeken is. Het paradoxale is dat Polunin door alle reacties op die clip weer zin in dansen heeft gekregen. Hij danst, zingt en acteert nu. Die man moest ik zien. Dankzij een vriend kon ik aan kaartjes komen.

De schilder, de redactrice en ik zaten op de eerste rij toen Polunin ‘Take Me to Church’ voor onze ogen danste. In het begin maakte ik nog foto’s, maar ik besefte al snel dat ik echt moest kijken, moest ervaren in plaats van registreren. In vier intense minuten kwamen alle emoties langs: wanhoop, woede, eenzaamheid, levenslust, verdriet en nog lang nadat het applaus was uitgestorven kon ik niet praten omdat ik anders bij de eerste woorden meteen zou gaan huilen. Vier minuten, een heel leven.

Coen Peppelenbos

Deze column verscheen eerder in een kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden  op 28 april 2018.