Literair stalken

Hoe te leven? Klassieke vraag zonder antwoord. Maar zoeken mag natuurlijk altijd. Nicolien Mizee (1965) stelt hem per fax aan haar vroegere docent scenarioschrijven Ger Beukenkamp in De kennismaking, faxen aan Ger, al weer enige tijd geleden uitgekomen bij Van Oorschot. Ze verwacht geen uitkomst van hem, krijgt die ook niet, maar is zo wel in staat haar gedachten te ordenen en grip te krijgen op haar eerst nogal chaotische bestaan.

De kennismaking omvat een kleine vierhonderd bladzijden en dan gaat het alleen nog maar om de vroegste faxen uit de periode 1994-1997, dus die menselijke oervraag, steeds opnieuw afgevuurd op de ‘allesverpletterende Ger’, formuleert ze op de meest uiteenlopende manieren. Soms mijmerend, kun je zeggen, dan weer suggestief of juist heel stellig om zo de in haar ogen verkeerde benaderingen uit te sluiten, maar altijd open en persoonlijk. Niemand wordt gespaard, ook zijzelf niet.

Internet, allochtonen, andere culturen en de tijdgeest interesseren me allemaal geen ene moer, want ik hou alleen van eeuwige waarden en mensen die hun best doen.

Mizee debuteerde achttien jaar geleden met Voor God en de sociale dienst, dat haar worsteling met de rigide wereld van de bijstandsambtenaren als thema heeft en al een voorafschaduwing is van De kennismaking. Daarna schreef ze onder meer Toen kwam moeder met een mes (2003) en De halfbroer (2015) beide ook romans waarin de hoofdpersoon enigszins herkenbaar is als een alter ego van Mizee. In 2006 kwam ze met de roman En knielde voor hem neer, waarin de nu veelbesproken geworden gender-thematiek een hoofdrol speelt. In juni verschijnt al een tweede bundeling van de reeks flamboyante berichten aan Ger.

Aan de andere kant van de lijn, bij zijn eigen fax-apparaat, zit Ger er steeds het zijne van te denken. Maar hij reageert niet. Soms komen de twee elkaar wel eens tegen, drinken ze samen een kopje thee, maar een fax van Ger blijft even weinig voorstelbaar als eentje van Jezus. Toch zit er iets haast religieus in Mizee’s pogingen de vereerde docent, ‘kers op ’s levens grauwe pudding, bloem in de woestijn, vogel in mijn huis’, aan zich te binden als levensadviseur, wiens buik ze zo graag eens even wil aanraken.

Even voor de goede orde: wat was ook nogal weer een fax? Hoe hij precies werkte weten ongetwijfeld weinigen, maar zo’n ding was doorgaans gekoppeld aan een vaste telefoon en stuurde een plakkerig zwartwit velletje papier naar een ontvanger. Een tastbaar bewijs van contact, een waar je zelfs vieze vingers van kreeg, heel anders dus dan zo’n etherische e-mail.

Dat Nicolien Mizee voor haar berichten aan Ger juist zo’n bijna antiek apparaat inzet, illustreert meteen al fraai hoe desperaat haar pogingen zijn om contact te maken: wat heb ik ter beschikking om hem te bereiken, een fax dan maar. En verder moeten natuurlijk haar fascinerende formuleringen, een wonderlijke mengeling van ernst en humor, het gewenste effect bereiken.

Op Ger hebben die dus geen aanwijsbare uitwerking, maar op de lezers wel. Telkens raak je onder de indruk van Mizee’s diep doordachte en doorvoelde opvattingen. Ze stelt Ger niettemin voortdurend op de hoogte van haar handel en wandel, dus ook van haar bizarre keuringsgesprek met een ambtenaar van de GGD, die toch wel wat gewend moet zijn, maar het hier even niet meer weet. Mizee zegt de man niet gebouwd te zijn voor de dwang van werk en dat de samenleving het daar maar mee moet doen.

Waar Maarten Koning, het alter ego van J.J. Voskuil in Het Bureau, de onmaatschappelijkheid in woorden beleed, maar uiteindelijk niet in de praktijk bracht, vecht Mizee zich daadwerkelijk een weg naar een plek buiten de arbeidsmarkt, die mensen zo vaak onzinnige verplichtingen oplegt.

Verslagen van het lesbisch stijldansen met haar nerveuze vriendin Louise en haar rol als naaktmodel voor groepjes amateurschilders zijn ronduit hilarisch. ‘Het Orakel’, een psychiater die haar lichtjes stuurt, vat Mizee’s opvattingen en gedrag soms fijntjes samen: ‘Jouw biologisch ritme staat haaks op de verwachting van de maatschappij en dat heeft al zo vroeg tot zulke problemen geleid, dat je een heel diepe angst voor de maatschappij hebt ontwikkeld […]’

Ze kan bij die sessies gelijk ook even prettig klagen over Ger, wat ze hem vanzelfsprekend ook weer meldt:

Ik lijd aan chronisch gebrek aan Ger, en niets kan mij genezen dan uw huid. Je mag je kleren erbij aanhouden, op een stoel blijven zitten en tot honderd tellen (niet te snel). Dat is genoeg. Denk hier over na. Geheel de jouwe.

Literair eenrichtingsverkeer hoeft niet saai te zijn, zo blijkt maar weer eens uit De kennismaking. Er zijn genoeg brievenboeken, waar je dit faxenboek bij zou kunnen indelen, die ook alleen de epistels van de afzender bevatten en toch weten te boeien. Misschien wel juist, omdat je zo gedwongen wordt de mogelijke reactie van de ontvanger in gedachten zelf te construeren.

André Keikes

Nicolien Mizee – De kennismaking, faxen aan Ger. Van Oorschot, Amsterdam, 394 blz. € 24,99.