Ruimtelijke dyslexie

Wat een prachtig uitgegeven serie is Terloops van uitgeverij Van Oorschot toch. Alleen al de voorkant van Dwaalgast van Nicolien Mizee vervaardigd door Joris de Raedt past op meerdere manieren bij de thematiek van het verhaal, net als de veelzeggende titel die ook weer te verbinden is met de vele vogels die voorbijkomen.

In de serie Terloops beschrijven diverse auteurs een of andere wandeling. Nicolien Mizee wandelt in dit boek onder meer de pier bij IJmuiden af en ze maakt een rondje om het Kennemermeer. (Een plattegrondje van het gebied vind je min of meer wat verborgen onder de voorflap van het boekje.)

Op zo’n pier kun je natuurlijk alleen maar heen en weer lopen. Dat is in het geval van Nicolien Mizee niet alleen handig, maar eigenlijk gewoon noodzakelijk. Mizee is namelijk niet in staat om ergens de weg te vinden. De manieren waarop ze haar hele leven grip probeert te krijgen op dit manco is voor iedereen die ook niet goed is in het vinden van de weg herkenbaar, soms zelfs schrijnend maar daardoor ook enigszins hilarisch.

De opluchting is groot bij Mizee als uiteindelijk blijkt dat ze zich niet aanstelt, maar dat het een onlangs ontdekte afwijking betreft: DTD (Developmental Topographical Disorientation).

Mensen die aan DTD  lijden hebben geen inzicht in de ruimtelijke omgeving en kunnen zelfs na decennia de weg in hun eigen dorp niet vinden. Met kunst- en vliegwerk kunnen ze een of twee vaste routes onthouden, maar bij haast of spanning zijn ze nergens meer, in de meest letterlijke zin van het woord. […] De schaamte die ze beschrijft, de angst, de wanhoop – dat ben ik!

Zoals Mizee het een opluchting vindt dat er echt wat aan de hand is, is het voor de gedesoriënteerde lezer (ik kan zelf bijvoorbeeld niet het westen op een kaart aanwijzen zonder er eerst in mijn hoofd een windroos overheen te projecteren) herkenbaar dat er dus blijkbaar meer mensen zijn die allemaal strategieën bedenken om grip te krijgen op de omgeving.

Mizee vertelt over haar verwarring met veel sprongetjes tussen en naar de volgende verhaallijntjes. Ook verwijst ze regelmatig naar andere auteurs die over bijvoorbeeld natuurbescherming hebben geschreven. Deze vorm past naadloos bij de springende structuur van gedachten en de verschillende elkaar opeenvolgende dingen die je op kunt merken tijdens een wandeling.

Daarnaast kun je Dwaalgast ook beschouwen als een hoopvolle ode aan het herstelvermogen van de natuur en aan het kleine en het  langzame. ‘Weken later kregen we een kaart uit Zwitserland. Wij doen hier nu ook aan Thijs-en-Nicolien-wandelen, stond op de achterkant geschreven.’ Wie durft te verdwalen, merkt namelijk andere dingen op die ook de moeite waard zijn.

Cilla Geurtsen

Nicolien Mizee – Dwaalgast. Van Oorschot, Amsterdam. 58 blz. € 13,50.