Je eigen werkelijkheid creëren

Het enige wat nog herinnerde aan het verblijf van de beren bij ons, was het onvoltooide monument, met een halve berenkop, dat boven de daken van de hoofdstad uitstak. Maar de stormen, de wind en de eeuwen vernielden ook dat beetje bij beetje. Afgelopen jaar stonden er nog maar een paar stenen overeind, afgesleten en onherkenbaar, in een hoekje van een tuin. ‘Wat zijn dat voor vreemde steenblokken?’ vroegen we een oude inwoner die voorbijliep. ‘Nou zeg,’ zei hij vriendelijk, ‘weet u dat niet, meneer? Het zijn de resten van een oud standbeeld. Ziet u? Er was eens…’ En hij begon te vertellen.

Laat ik voordat ik op Buzzati’s De beroemde bereninvasie van Sicilië terugkom hier beginnen mijn eigen verhaal te vertellen. Als kind namen mijn ouders mijn broertje en mij in de vakanties mee naar de meest verlaten gebieden. Verlaten als in plekken met weinig tot geen toeristen. Jaren voordat de grote massa’s naar Tsjechië trokken, reden wij er als gezin al vrolijk rond. En mocht er dan toch ergens een gezellige ANWB-vlag wapperen bij een goed geoutilleerde camping, keerde mijn vader resoluut de auto om, want daar waren ‘andere Nederlanders’ en die meden wij als de pest. Zo kwam ik op jonge leeftijd in aanraking met verloren gebieden in Europa, werd ik me vroeg bewust van een ‘wij tegen ‘de grote massa’-gevoel’, en lukte het me vervolgens nooit meer om mee te lopen met de meute.

Maar wat maakt een verlaten gebied magisch? Voor mij is het vooral het verhaal dat zo’n verstilde plek met zich meedraagt. Vaak ligt het voor het oprapen, staat er wat beschreven in een gidsje of is de geschiedenis je eigen verbeelding voor. Soms echter, en dat heeft mijn voorkeur, kan je je fantasie de vrije loop laten en dan is alles mogelijk. Dat laatste deed ik als kind het liefst. Ik zag de plek, sloot mijn ogen en bedacht wat er volgens mij ooit was geweest en hoe het verder ging, precies tot op het moment dat ik daar zat. Zo kan ik me een vakantie in het voormalig Joegoslavië herinneren. De hele dag hadden we gereden in onze mintgroene Diane, angstaanjagende steile bergweggetjes trotserend en aan het einde van de dag was er geen camping te vinden. Moe, hongerig en bezweet vonden we er uiteindelijk een, of beter, iets wat leek op de overblijfselen van een camping. Er was een zwembad, waar de plaatselijke jeugd uithing, omringd door kleedhokjes en een paar afgebladderde strandstoelen. Het veldje om het zwembad was overwoekerd, het gras kwam tot mijn achtjarige knieën. De wasgelegenheid was verlaten, de deuren kierden en de wc’s waren overgenomen door hagedissen, spinnen en heel veel magere zwerfkatten.

We kregen toestemming een nachtje te blijven. Mijn ouders ploeterden in de avondzon op het opzetten van onze twee tentjes terwijl mijn broertje en ik niet wisten waar me moesten beginnen met spelen. Deze plek was namelijk een prachtig decor voor elk denkbaar spel; vol ontzag liepen we alle leegstaande douchecabines af, maaiden met onze armen door het hoge gras en probeerden de katten te lokken. Mijn vader veegde zijn voorhoofd af en keek zenuwachtig om zich heen. Waarschijnlijk wist hij al dat de komende nacht minder magisch zou worden dan de dag nu leek te vermoeden. De geluiden van krekels, ritselende egels en generaties zwerfkatten rond de tent veranderden in de nacht tot onheilspellende voetstappen; ze hielden hem de hele nacht wakker.

Wat was het dat mij zo aansprak aan het boek van Buzatti? Het is een prachtig, surrealistische verhaal in een bijzonder decor. In dat decor komen figuren als de Snaterkater, Venijnzwijnen en beren met namen als Salpeter en Marsepein voorbij en alsof dat nog niet genoeg is lopen ze rond op locaties met fantastische namen, zoals Duivelsrots en Artisjokkenpark. Een vertelling die je als kind maar wat graag na zou spelen of verder had willen vertellen. Ik had er vroeger wel raad mee geweten.

Het verhaal van Buzatti is even eenvoudig als bizar: de beren trekken onder leiding van koning Leonzio vanuit hun berggrotten naar de vallei in op zoek naar eten. Al is er een verborgen agenda bij deze tocht; het verlangen naar het vinden van de verloren zoon van Leonzio, Tonio. De koning hoopt erachter te komen waar zijn zoon is gebleven nadat hij jaren terug is meegenomen door jagers, maar die wens houdt hij verborgen voor zijn onderdanen. Onderweg ontmoeten ze allerlei figuren: vreemde moordlustige dieren, een schijnbaar onbetrouwbare professor en de beren zelf blijken niet allemaal even eerlijk te zijn. Leonzio vindt Tonio terug en komt met zijn beren in een stad terecht waar ze tussen de mensen gaan leven met alle gevolgen van dien: de mensen laten de beren zien wat het is om te bezitten, rijkdom te hebben in geld en spullen. Zoals verwacht leidt dat tot weinig goeds. Het verhaal eindigt met het verraad van Leonzio en daarbij ook zijn dood. Op zijn sterfbed zegt hij dat zijn beren terug moeten keren naar hun grotten en en daarbij alle pas vergaarde rijkdommen achter te laten. Zo keren de beren terug naar waar het verhaal begon: de eenvoud van de grotten, diep in de bergen, ver van de mensen.

Buzatti vertelde wat mij betreft over de mogelijkheid om je eigen werkelijkheid te creëren, of je nou 9 of 99 bent, verhalen te vertellen zonder schijnbare logische grenzen, en dat meelopen met wat goed is voor ‘iedereen’ niet altijd goed is voor jou.

Eva Barends
Zie ook het blog van Eva Barends

Dino Buzzati – De beroemde bereninvasie van Sicilië. Vertaald door Karaat, Amsterdam. 136 blz. € 18,95.

(Afbeelding: Wikimedia commons)