Het nieuwe gezicht van de keizer

Iedereen spreekt met twee woorden in Ninja Nero, de nieuwe roman van de Vlaamse schrijver en fotograaf Bart Koubaa. Keurig, zo horen onze moeders het graag, maar het geeft het verhaal van de jonge Jona Van Rein een hoog ouderwets jongensboekgehalte.

Dat zit hem natuurlijk niet alleen in de consequente toevoeging van ‘mijne heren’ op het gymnasium, ‘soldaat Van Rein’ in de diensttijd en ‘natuurlijk, meneer, dank u wel, meneer’ in de computerwinkel. Ninja Nero is een coming of age-verhaal, dat zwaar leunt op puberale visioenen over ‘later’, want het heden is voor de jonge Jona lang een hel. Zijn vader slaat en kleineert hem uit frustratie over het plotselinge en onverwachte vertrek van zijn vrouw naar Amerika, Jona’s dromen over ontmaagding door diens mooie juf biologie, die naar Brazilië vertrekt, komen niet uit en wat hij van de toekomst moet gaan maken blijft lange tijd vaag.

De teleurstelling en woede over zijn bestaan, doet hem besluiten het ouderlijk huis in de fik te steken. Al was het maar om eindelijk eens serieuze aandacht van zijn vader te krijgen, die brandweerman is. Hij houdt er zware brandwonden aan over die hem zelfs noodzaken de rest van zijn leven een gezichtsmasker te dragen, maar hem ook tot een sterker mens maken, moeten we begrijpen. Een keizer Nero van zijn eigen tijd, die op blote voeten harder loopt dan vrijwel iedereen.

Koubaa voegt, net als in zijn vorige romans, graag talloze kleine gebeurtenissen toe, tekens, symbolen, die je gemakkelijk voor veelbetekenend kunt houden. Lichaamshoudingen, verzuchtingen, kleine gesprekken, je denkt er bewust uitgezette sporen in te moeten herkennen, maar al snel krijg je het vermoeden dat Koubaa deze suggestieve uitweidingen, die je in een minder milde bui evengoed kunt omschrijven als onafgewerkte losse eindjes, slechts gebruikt als laten we zeggen sfeerbepalers.

Ze zitten schijnbaar willekeurig vastgekleefd aan wat je de grote lijn zou kunnen noemen, die van keizer Nero en de klassieke oudheid, bewaard gebleven in antieke beelden, waarvan sommige ook geen neus of gezicht meer hebben. Het zijn herinneringen aan verre voorouders, die hun grenzen verlegden, wat er ook op hun pad kwam, zoals Jona in deze tijd voor even een atletiekkampioen wordt. Waarop Koubaa ook het Vrijheidsbeeld (Miss Liberty), de heilige drie-eenheid en Seneca er nog bij haalt. Van de laatste zoekt Jona in de Gentse universiteitsbibliotheek naar bezielende woorden:

Het was niet iets van vroeger, van in de tijd van het college, wat hem ontroerde, geen nostalgie, maar het heden, het hier en nu waarin hij in deze omstandigheden de teksten doorbladerde die eeuwen geleden door een mens aan het papier waren toevertrouwd, een zielsverwant, een god.

Ieder zoekt wat houvast in het leven en kan soms herkenning vinden in de overgeleverde gedachten van anderen, al zijn ze al eeuwen dood. Dat is best een fijne boodschap, al kun je hem moeilijk verrassend noemen, maar de mystificerende benadering van Koubaa, die ook niet afkerig is van wat fantasy-, en thriller-elementen, is in deze roman wat al te ambitieus om te overtuigen.

André Keikes

Bart Koubaa – Ninja Nero. Querido, Amsterdam, 294 blz. € 20,99.