Het sprookje van de boze man die in therapie ging

Wolf neemt de lezer mee naar het hart van een man die wil liefhebben, maar daar tot zijn wanhoop niet in lijkt te slagen’, staat er op de achterflap. Een man met in zijn hart een ‘ijsschots met daarop een rusteloze wolf’, een metafoor voor woede en het onvermogen lief te hebben. Hoofdpersoon Vladimir is een boze man van vijftig die zijn grootmoeder Baba nog altijd verwijt dat hij bij haar opgroeide en dat ze hem liet denken zijn moeder te zijn. Zijn therapeut Lieselotte heeft in een cruciale scène een rode pompon op haar muts en een rode jas aan. Een wolf, een grootmoeder en een vrouw met rode kleding: Kristien Hemmerechts schreef een variatie op het oude sprookje Roodkapje en het loopt nog goed af ook.

De roman begint mooi sfeervol: Vladimir Oeltsjenko rijdt vlak voor Kerstmis in de gestaag vallende sneeuw van Vlaanderen naar Wallonië. Hij is op weg naar een klooster in de Ardennen, een soort retraitecentrum waar hij hoopt zijn therapeut te ontmoeten. Rijdend naar het oosten, komen de spoken uit zijn verleden naar boven die hem nog altijd achtervolgen. Zijn jeugdvriendje Jean Marie bijvoorbeeld, die op zijn tiende door een stom ongeluk stierf, zijn mislukte relaties en het grootste spook: Baba, zijn oma die hem hardhandig opvoedde omdat zijn echte moeder te jong was om voor hem te zorgen en daar de eerste jaren over loog. Vol frustraties zit hij over die tijd en hij heeft er een onvermogen met mensen om te gaan aan over gehouden: ‘Hij hield niet van mensen, hij had niets tegen hen te zeggen. Mensen moesten hun plaats kennen: in het publiek.’ Want op het podium voelt hij zich beter: hij is pianist naast stand-upcomedian Leander, ‘een blinde Afrikaan met een oversneden West-Vlaams accent.’

Na een barre tocht door de sneeuw komt Vladimir bij Coccola aan, een ‘Centrum ter bevordering van de Glimlach en de Vriendelijkheid’. Bij binnenkomst wordt hij welkom geheten door een typische hipsterhomo met knotje, die in zijn clichématigheid meteen duidelijk maakt dat Hemmerechts hier een persiflage van dit soort centra voor therapeutisch welbevinden neer wil zetten. En dat doet ze met verve. Even later bevindt Vladimir zich op zoek naar zijn kamer meteen in een openhartig gesprek met eigenares Linda. ‘Jij zult hier veel betekenen. Ik voel het,’ zegt ze met indringende blik en dat is slechts het eerste voorbeeld van het zweverige welzijnsjargon dat Vladimir te verduren krijgt. Zijn therapeut Lieselotte is ook present en na het avondeten zit hij met groeiende ergernis om het haardvuur met andere gasten vriendelijkheden uit te wisselen.

En dan slaat het noodlot toe: als Vladimir en Linda de volgende ochtend met Linda’s auto naar de bakker gaan om broodjes te halen, krijgen ze een bizar ongeluk. Door verschuivende stukken ijs op de voorruit, verliest Linda de macht over het stuur. De auto kantelt en komt op de zijkant te liggen. Blijkbaar zijn ze ook ergens overheen gereden, want als Vladimir zichzelf bevrijd heeft uit de auto, ligt in de berm het onthoofde lichaam van Lieselotte. Nadrukkelijk krijgt Lieselotte van Hemmerechts in deze scène een rode jas aan en een rode pompon op haar ijsmuts. De verwijzing naar het sprookje Roodkapje is hier compleet; een wolf en een grootmoeder hadden we al en ook de waterput waar Leander te vondeling is gelegd, kun je ineens in dit intertekstuele verband zien. Maar wat wil de schrijfster hier eigenlijk mee zeggen? Dat als je het rechte pad verlaat er ongelukken gebeuren? Of dat de wolf pas tot rust komt wanneer grootmoeder en Roodkapje uit zijn buik zijn gehaald? Of gewoon dat we haar roman als een sprookje moeten lezen?

De dood van Lieselotte breekt iets los bij Vladimir. Een van de andere gasten van Coccola, weet in die rouw langzaam tot hem door te dringen. Omgaan met de dood en onvermogen tot communiceren zijn terugkerende thema’s in het werk van Kristien Hemmerechts. Ook een verleden dat zwaar op mensen drukt waardoor zij in het heden geen waardevolle relaties aan kunnen gaan, komt in haar werk vaak terug. Wat dat betreft is Wolf een typische Hemmerechts. Mark Cloostermans schreef in zijn mooie studie Bloot zijn en beginnen. Het oeuvre van Kristien Hemmerechts over haar personages: ‘Ze willen het verleden afwerpen, verlost worden van herinneringen en de herinneringen van anderen (familieleden vooral) over hen. Ze proberen een nieuwe start te maken. Niet zelden vluchten ze naar anonieme plekken zonder herinnering: een hotel, een pension.’ In Coccola lukt dat Vladimir nog niet; hij vindt pas echt rust als ook grootmoeder Baba, zijn object van woede, het veld heeft geruimd.

Het is jammer dat het Hemmerechts niet altijd lukt haar verhaal geloofwaardig neer te zetten. Het blijft voor mij bijvoorbeeld volslagen onduidelijk hoe het auto-ongeluk waarbij Lieselotte onthoofd wordt, zo kan plaatsvinden. Dat vindt de schrijfster zelf blijkbaar ook want later laat ze een personage zeggen: ‘Hoe dikwijls zegt men niet na een ongeluk: hoe is het mogelijk?’ In een interview in Algemeen Dagblad zegt Hemmerechts ook dat het niet verzonnen is, dat ze heeft gehoord van een dergelijk ongeluk. Maar dat ontslaat haar natuurlijk niet om het waarachtig te beschrijven. Nu kun je zeggen: het is een sprookje, daarin gebeuren onwerkelijke dingen, maar ik wil liever in de romanwerkelijkheid kunnen blijven geloven en dat lukte me hier niet echt.

Ook de scène waarin de ex van Vladimirs vrouw Rita na veertien jaar opeens voor de deur staat en Rita door een duw van Vladimir ongelukkig ten val komt, overtuigde mij niet helemaal. Los van het enigszins melodramatische karakter ervan, liggen er aan het eind van de scène pubers van minstens vijftien jaar in hun ‘bedjes boven (…). Onschuldige geitjes waren het,’ terwijl ze een paar pagina’s ervoor nog niet thuis zijn (‘Ga alsjeblieft weg. Straks komen de kinderen thuis.’ – ‘Moeten die niet in bed liggen?’ – ‘Het zijn geen baby’s meer, Johan.’). Blijkbaar zijn de kinderen ongemerkt thuisgekomen, zonder iets van de echtelijke ruzie tussen Vladimir en Rita te merken. Leuk detail: net als Tommy Wieringa verwijst Hemmerechts hier naar Rita’s beroemde naamgenoot: ‘Rita, de heilige met het eindeloze geduld, de martelares van de ontelbare smarten.’

Ondanks deze punten van kritiek vind ik toch dat Hemmerechts weer een bijzonder boek heeft geschreven met Wolf. Een boek over leugens die tot woede leiden en woede die pas heelt als je echt gezien wordt. Een boek dat groeit wanneer je het een tweede keer leest. Dan merk je pas hoeveel er in de tekst zit waar je een eerste keer makkelijk overheen leest. Dan worden de wat al te nadrukkelijke metaforen ook minder storend en het cynische commentaar op de samenleving van Vladimir de boze wolf vermakelijker.

Op het scherm achter goeroe Linda stond in grote letters: ELKE ERVARING = RIJKDOM; JOUW ERVARINGEN = JOUW MENSELIJK KAPITAAL. Hij had het allemaal al zo dikwijls gehoord, kon zelf die workshops geven. Zou Linda haar blijde boodschap durven te herhalen tegen de vader van dat jongetje dat dood was aangespoeld op een Grieks strand? Of tegen de ouders van de journalist die door klootzakken van Isis was onthoofd?

Martijn Nicolaas

Kristien Hemmerechts – Wolf. De Geus, Amsterdam. 240 blz. € 20,99.