Glittertje hier, glijmiddeltje daar

In het jaar dat Anton Dautzenberg vijftig jaar oud wordt houdt hij een dagboek bij. Het resultaat Ik bestaat uit twee letters is een zelfportret in meer dan zevenhonderd pagina’s en je verlangt vooral naar meer. Dautzenberg is een van de weinige schrijvers die geëngageerd is én ernaar handelt. Hij doneerde ooit vrijwillig een nier, hij nam het op voor de pedofielenvereniging Martijn, hij raakte bevriend met Diederik Stapel nadat de hele wetenschappelijke wereld de onderzoeker uitgekotst had en hij stond aan het begin van de beweging Quiet 500 die de stille armoede aankaartte. Een rijtje feiten dat bij elk interview en elke recensie, ook deze, opgedist wordt. Dautzenberg vecht tegen deze karikatuur die hem vooral veel werk gekost heeft. In het dagboek zie je hem worstelen om zijn eigen geld te blijven verdienen, om onafhankelijk te blijven van uitkeringen of subsidies. Het hebben van principes is namelijk niet heel lucratief. Andere schrijvers draaien inmiddels lekker mee in het commerciële circus dat de kunstensector geworden is:

Columns over koken, lifestyle, moede en televisie. Kluchtige optredens op hippe literaire festivals. Boeken over luchtige onderwerpen zodat de leesclubs niet afhaken. Glittertje hier, glijmiddeltje daar.
Die behaagzucht breekt ons nu op. We zijn makers geworden, tandeloos vermaak.

In een brief aan Gerbrand Bakker is Dautzenberg duidelijk over zijn eigen positie: ‘Een bestseller zal ik niet snel schrijven, mijn “geluid” stoot veel mensen af.’

Dautzenberg is niet alleen maatschappelijk betrokken, hij is eveneens zorgzaam in zijn eigen familiekring. Met zijn gescheiden tweelingbroer botst hij soms over de opvoeding van diens kinderen. Als oom grijpt hij in wanneer hij ziet dat een neefje lage cijfers haalt op school. Hij reist af naar Limburg om hem te helpen bij zijn huiswerk. Ook voor vrienden die geestelijk crashen blijkt hij een stabiele factor. Uit het dagboek blijkt dat de schrijver zelf ook worstelt met angstaanvallen en depressieve gevoelens en soms moet de mens Dautzenberg zichzelf ‘resetten’. Zo gebruikt hij tijdens zijn vakantie het woord ‘ik’ niet. Zo probeert hij de stilte te zoeken van een schrijvershuis en van het klooster, van zijn eigen schrijfkamer in zijn ‘gloppenhol’. Dan is de wereld even afwezig. Het levert hem gelukkig altijd nieuwe energie op om het gevecht opnieuw aan te gaan.

In Ik bestaat uit twee letters schrijft Dautzenberg vaak over zijn jeugd. Hij is liefdevol over zijn overleden vader die zijn emoties beter kon tonen bij het jeugdelftal dat hij trainde dan bij zijn eigen zoons. Via de verhalen van anderen is het beeld van zijn vader positiever geworden. Interessant is ook de band met zijn tweelingbroer die onder continue spanning staat. De twee werken echter goed samen als ze dieper graven naar het NSB-verleden van hun opa en oma. In het archief ontdekken ze dat het gedrag van hun opa tijdens de oorlog hufteriger was dan ze gehoopt hadden.

Een zwarte bladzijde, die letterlijk zwart is gemaakt, is de dood van oud-uitgever Theo Sontrop met wie Dautzenberg bevriend was. De begrafenis op Vlieland, waarbij Dautzenberg een van de dragers is, wordt uitgebreid beschreven. De dominee onthult bij de uitvaart van de ongelovige Sontrop dat deze getuige was bij het huwelijk van Dautzenberg en zijn vrouw Maaike. Tot dusver hadden ze hun huwelijk nog niet in de openbaarheid gebracht en nu moeten ze, ook aan hun eigen familie bekendmaken dat ze al vijf jaar getrouwd zijn. De reacties zijn niet meteen hartverwarmend, waardoor de bekendmaking onaangenaam aanvoelt. ‘Niet alleen vanwege de afstandelijke reacties maar omdat met het vervliegen van het geheim een deel van de romantiek is verdwenen.’

Ik bestaat uit twee letters is genadeloos eerlijk. Je vraagt je af hoe familieleden en vrienden zullen reageren op dit boek. Ted van Lieshout, die met Dautzenberg correspondeerde, zet de briefwisseling stop, uit angst dat hij de controle verliest als Dautzenberg hun opvattingen over pedofilie zou publiceren. Hoewel je als lezer vaak met het zweet in de handen zit over de schaamteloosheid van dit boek, vindt de schrijver dat hij niet eerlijk genoeg is. ‘Er is blijkbaar een deel van me dat onzichtbaar wil blijven. […] Gelukkig maar, want eerlijkheid is volgens mij de kortste weg naar eenzaamheid.’

Tegelijk met dit deel in de reeks Privé-domein heeft Atlas Contact een dikke pil van meer dan 500 bladzijden uitgegeven met vijftig verhalen. In Ik bestaat uit twee letters maakt hij reclame voor het boek. In Vijftig verhalen, een bundeling verhalen aangevuld met verhalen die her en der verschenen, staat ook een zwarte bladzijde. Markeren die de verhalen voor en na Sontrops dood? In ‘Op een eiland’ beschrijft hij in dagboekvorm een bezoek dat hij samen met zijn moeder aan Vlieland brengt. Het lijkt een beetje op het bezoek dat hij in het Privé-domein aan het eiland brengt. De verantwoording leert dat dit verhaal al in 2015 is geschreven. Waarom dan die zwarte bladzijde op die plek?

Dautzenberg schrijft doorgaans geen feelgood-verhalen, maar hij heeft in de verhalenbundel wel een satirische beschrijving van de Bol.com top 40 uit het jaar 2027 gegeven waar ik hard om moest lachen. Een prachtige opsomming van het verval van de boekenindustrie. Zo staat Kluun op nummer 23 met de reconstructieroman De moord op Kluivert, op 38 Hendrik Groen met Ik ben er nog. Op nummer 1 in de bestsellerlijst staat het kookboek van Jet en Matthijs van Nieuwkerk.

Koken wat de Hollandse pot al eeuwenlang schaft. Jet en Matthijs houden van gewoon. Spruitjes met slavinken, boerenkool met worst, schorseneren met ham en ei. Voor elke dag een ander recept.

We moeten zuinig zijn op dit soort schrijvers.

Coen Peppelenbos

A.H.J. Dautzenberg – Ik bestaat uit twee letters. De Arbeiderspers, Amsterdam. 720 blz. € 27,99.
A.H.J. Dautzenberg – Vijftig verhalen. Atlas Contact, Amsterdam. 528 blz. € 24,99.

Deze recensie verscheen eerder in een iets verkorte vorm in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 29 juni 2018.