Sciencefictionklassieker

De jonge student Isherwood Williams doet in zijn eentje ecologisch onderzoek in de bergen. Hij is graag op zichzelf, wil dan niets met andere mensen te maken hebben. Als hij na een aantal weken weer contact met de bewoonde wereld zoekt, is er geen bewoonde wereld meer: er zijn geen mensen meer. Dit is de opening van George R. Stewarts sciencefictionroman De aarde blijft altijd bestaan, in Amerika voor het eerst gepubliceerd in 1949, in Nederland nu verschenen in de L.J. Veen Klassiek-bibliotheek.

Isherwood – voor vrienden Ish, maar die zijn er niet meer – komt er via een krant in een verlaten poollokaal achter dat een onbekend virus zo’n beetje alle Amerikanen heeft uitgeroeid. Heel langzaam dringen de implicaties hiervan tot Ish door. In zijn ouderlijk huis in Berkeley, Californië is het enige dat beweegt de wijzers van klok. Stewart laat de radeloosheid, de angst en het verdriet van Ish mooi zien; blijft de lezer met fraaie beschrijvingen dicht op de huid. Tja, wat zou zoiets met je doen?

Wat Ish doet: hij gaat op expeditie, op ontdekkingsreis. De stroom werkt overal nog, de onbeheerde winkels hebben nog volop leeftocht en ook kan Ish overal gratis tanken. Ish reist van San Francisco naar New York, waarmee Stewart als het ware Jack Kerouacs On the Road predateert. Het is een fascinerende tocht, met overvolle winkels, beschikbare hotels en motels, en af en toe een lijk op straat. En toch komt Ish nog levende mensen tegen – maar die vormen ook een gevaar. Wie is te vertrouwen? Terug aan de westkust besluit Ish dat het enige dat hem nog bestaansrecht verleent, het vinden van een vrouw is. Ook nu weer is Stewart weergaloos in het neerpenselen van een vertwijfelde man in een lege wereld. Maar Ish vindt Emma, een vrouw ouder dan hij. Een vrouw om lief te hebben, een vrouw om tegen te praten.

Het waren zinnetjes van niks, onbetekenend, maar ze uitspreken was heerlijk. Misschien was het nog fijner om die zinnetjes van niks te gebruiken dan iets veel grootsers te zeggen.

Emma en Ish durven het aan een kind op de wereld te zetten; het verschaft ze een toekomstperspectief. Dan komen er meer kinderen en gaan ze op zoek naar geschikte mede-overlevers om een gemeenschap te stichten. Hier maakt Stewart wat geforceerd grote sprongen in de tijd: tweeëntwintig jaren verstrijken in vogelvlucht. Het is naar ik meen een stijlbreuk met het sterke eerste deel. De tweeëntwintig razendsnel verlopen jaren vormen wel een brug naar het laatste deel. Dit zijn de jaren waarin de kleine gemeenschap op zoek gaat naar een toekomst met andere gemeenschappen, zeker nu het zelfvoorzienende vermogen taant. De menselijke drang tot overleven overheerst de twijfel, de onzekerheid, de angst, zo laat Stewart de lezer weten in 1949 – in een tijdsgewricht van Koude Oorlog en nucleaire dreiging. Als Ish op zijn leven terugkijkt, concludeert hij met het zicht op de baai en de heuvels van San Francisco dat het goed is:

Hun contouren waren sinds de teloorgang van de beschaving niet veranderd. Gemeten in mensentijd zouden ze ook niet veranderen. Wat de baai en de heuvels betrof, zou hij in dezelfde wereld sterven als die waarin hij geboren was.

De aarde blijft altijd bestaan is een bij vlagen uitstekend geschreven sciencefictionroman, niet zonder imperfecties, maar wat Stewarts roman in het bijzonder zo bewonderenswaardig maakt, is dat het bijna zeventig jaar na dato nog steeds actueel is. Het interessante nawoord van Auke Hulst maakt De aarde blijft altijd bestaan nog lezenswaardiger.

Wiebren Rijkeboer

George R. Stewart – De aarde blijft altijd bestaan. Vertaald door Leen Van Den Broucke en Anne Marie Koper. L.J. Veen Klassiek, Amsterdam/Antwerpen. 458 blz. € 29,99.