‘De Friese literatuur is uitdrukking van de eigenheid van Fryslân’

Zolang de boom bloeit, een nieuwe geschiedenis van de Friese literatuur is volgens het nawoord ondermeer bedoeld voor leerlingen en studenten voor wie het handboek van Friese literatuurgeschiedenis Zolang de wind van de wolken waait te omvangrijk zou zijn. Van dat handboek kan je veel zeggen maar niet dat het een te omvangrijk of anderszins ontoegankelijk naslagwerk zou zijn. Zolang de boom is in ieder geval een handzamer boekje (142 pagina’s) geworden, er staan ook weer veel plaatjes in en de tekst leest vlotjes weg, maar wordt helaas wel onderbroken door een groot aantal ‘vensters’, waarin dieper wordt ingegaan op een schrijver of onderwerp. Waarom niet gewoon een hoofdstuk waarin het hele verhaal wordt verteld, gevolgd door een nieuw hoofdstuk? Dat kunnen lezers best aan.

We komen alle bekende namen uit de Friese literatuurgeschiedenis tegen; Gysbert Japix (in het register gek genoeg onder de ‘G’ opgenomen), Halbertsma, Postma, Kalma, Riemersma, Goïnga en Hettinga ze worden – zij het nogal schematisch – allemaal besproken. Helaas ligt de nadruk meer op de context dan op het werk zelf. Een geschiedenis van een kleine literatuur ontkomt er niet aan om naast de literaire waarde van het werk ook in te gaan op de positie en emancipatie van het Fries, maar dan springt een zin achterop de bundel toch in het oog: ‘De Friese literatuur is uitdrukking van de eigenheid van Fryslân. Door de eeuwen heen hebben Friese schrijvers en dichters in hun eigen taal geschreven: over zichzelf, over hun taal en over hun land.’ Als je een literatuur vooral beschrijft als de uitdrukking van de eigenheid van een volk of groepering en je de nadruk legt op de positie van het Fries binnen een tweetalige provincie, doe je de literatuur dan niet te kort? Is literatuur niet in de eerst plaats iets dat niet gebonden zou moeten zijn aan een specifieke taal?

Zolang de boom bloeit verscheen in verband met Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 gelijktijdig in het Nederlands, Fries, Duits en Engels. Die toeristen, die studenten en die leerlingen, die meer willen weten van de Friese literatuur, waar kunnen die nu terecht? Ze kunnen in ieder geval Obe Postma gaan lezen in vertaling. Of de taal leren natuurlijk. Misschien is dat het wel het meest verstandige om te doen, want echt veel Friese literatuur is er niet vertaald. Misschien was in het kader van Leeuwarden Culturele hoofdstad een Engelse en Duitse vertaling van een Friese roman een beter idee geweest.

Rieuwert Krol

Joke Corporaal – Zolang de boom bloeit. Korte geschiedenis van de Friese literatuur. 800-heden. Bornmeer, Gorredijk/ Tresoar, Leeuwarden. 142 blz. € 15.