Geen echte taal

Bij gelegenheid van Leeuwarden Culturele hoofdstad, waarbij ook de gehele provincie Friesland werd betrokken. Een bloemlezing met naast een kleine selectie in het Nederlands ook Engelse vertalingen. Voor de buitenlandse poëzieliefhebber.

Obe Postma (1868-1963) was bij uitstek de dichter van het Friese land. Dat verzin ik niet zelf, dat staat op zijn grafsteen. Postma was ook een relatieve laatbloeier, zijn debuutbundel verscheen pas in 1918. Terwijl hij zich sindsdien naar een welhaast mythische status schreef in eigen provincie, bleef hij buiten het Friese taalgebied onbekend, wat grotendeels eigen schuld is, want zelf gekozen voor een verblijf in zijn eigen kleine taalvijver, terwijl hij nota bene in het gedicht ‘Troch it folk hinne’ het Fries tweederangs noemt: ‘it is mei it Frysk wat oars as mei in echte taal’.

(Ik wil hier niet nogmaals de discussie oprakelen over of het als auteur verstandig is om in dialect of een kleine taal te schrijven, mijn standpunt in deze is bekend, hoe geweldig zou het zijn geweest als Napoleon destijds de Lage Landen blijvend bij Frankrijk had kunnen voegen, maar niet iedereen is het daarmee eens, je krijgt dan argumenten als dat de woordenschat van de taal of het dialect waarmee een dichter opgroeide veel rijker is, dan wel adequater in het uitdrukken wat hij bedoelt, wat vertalingen dan weer zinloze exercities zou maken, maar goed, de Friezen zien het aantal Friessprekenden in een enorm tempo afnemen en bouwen aan allerlei stuttende constructies die stuk voor stuk signalen zijn van een nakend verscheiden, en worden verschrikkelijk boos als iemand vraagtekens zet bij het bestempelen van het Fries als een serieuze taal, zoals Ronald Plasterk overkwam, toen hij werd belaagd door een woeste Fries die hem in het Fries een brief schreef, met de opmerking dat als dat niet meer was dan een dialect, het hem moest lukken die te lezen. ‘Het antwoord is: ja, dat kan ik inderdaad lezen,’ schreef de latere minister, die vervolgens laat zien dat het Fries net zo dicht bij het ABN staat als het Limburgs of Haags. ‘Vanwaar dan al die pretenties?’ vraagt hij zich af. Dat komt volgens hem doordat de Randstad mensen van beneden de grote rivieren niet helemaal serieus neemt, maar de Friezen ziet als een soort edelgermanen; vandaar dat Den Haag tweetalige naamborden in Friesland wel subsidieert en in Limburg niet. Ik vat het even samen, de column heet ‘Fries is gewoon een dialect’ en is te vinden op pagina 289 tot en met 291 van de in 2000 bij Prometheus verschenen bundel Leven uit het lab.)

In 1997 verscheen van Postma een bloemlezing in het Nederlands en Fries, in 2004 gevolgd door een collectie in het Fries en Engels en deze is zelfs drietalig. Ik weet het niet zeker, maar dat zou voor een Nederlandse dichter best eens uniek kunnen zijn. De vraag die zich dan opdringt is of het al die moeite waard is. In zijn vroege werk is de door een hele zangberg aan voorgangers, van Rilke tot Goethe en Dickinson, geinspireerde Postma nog een weinig uitgesproken dichter. Hij blijft keurig binnen de lijntjes en rijmt wat af, maar zo halverwege de jaren twintig verandert dat, wat goed te zien is doordat in de kantlijn het jaar staat waaruit het betreffende gedicht stamt. Handig! De ijzeren regelmaat wordt ingeruild voor een verraderlijk, want ogenschijnlijk simpel en luchtig parlando, waardoor nog duidelijker wordt dat waar hij op het eerste gezicht een volkse dichter lijkt, die zich uitleeft in lofzangen op volk en land, hij veeleer iemand was die Friesland op een zeer particuliere manier in taal vastlegde, zoals in ‘Met de auto naar de trein’ uit de bundel De ljochte ierde uit 1929:

Foar memme doar stapten wy yn;
Wy wienen net sa moedich, rjue dingen joegen ús soarch.
Mar rêstich naem ús chauffeur de bochten
Fen it doarp-stêdtsje en ear‘t wy ‘t wisten
Wien’ we oan e’ sedyk.
De motor sette hwet oan; hy spûn en snoarke
En soms effen rêchwipte de auto
As in streakjend poeske.
En foarby fleagen de húskes dy ‘t ik sa goed koe.
En foarby de pleatsen dy ‘t ik sa goed koe,
Mar nou swijend en sûnder bewenners ;
En foarby de greiden mei wat donkere winterskiep
En iepenbrutsen bou dêr ‘t sefugels saaiden.
Ien mânske kob siet op ‘e reed;
Rotgânzen wienen er net,
Wêr soenen dy nou hjar lieten sjonge?
O ho deadsk is dat stille fjild, myn freonen hawwe my forlitten!
Oan’t ein noch effen boppe de se swaeije de libbene bazaltblokken,
Mar de auto kriemt,
En set ús del for de trein fen 11 oere 11.

Zo iemand noemen we ook wel een dichter.

Enno de Witt

Obe Postma – Selected Poems in Frisian, English and Dutch. Vertaald door Anthony Paul en Jabik Veenbaas, met een voorwoord door Jabik Veenbaas. Tresoar | Obe Postma Selskip | Wijdemeer € 19,90.

(Foto Obe Postma: Tresoar, Fotograaf: A.S. Weinberg, Groningen. Voor WO II, CC BY-SA 3.0)