Vijf romans gebundeld tot meesterwerk

In 2015 verscheen bij uitgeverij Prometheus een bundeling van de vijf romans die Edward St Aubyn in de periode 1992 tot 2004 deed verschijnen. Op het omslag prijkt een man zonder gezicht: Patrick Melrose, een onkenbare man; opgegroeid, gevormd en misvormd in de Britse upper class. Dat is op de omslag van de recente vijfde druk wel anders, want nu heeft Patrick Melrose wel degelijk een gezicht, en wel dat van de populaire Britse acteur Benedict Cumberbatch. Cumberbatch speelt namelijk Patrick Melrose in de gelijknamige vijfdelige en geweldige tv-serie. Maar de vijf romans zijn nog beter – en gebundeld een fantastisch leesavontuur. Ze omvatten een half geleefd leven in de verziekte schoot van de Britse aristocratie, waar de grotendeels verlepte adel hun eigen leven leidt, ver van de samenleving. St Aubyn kan het weten, want hij groeide op in dat milieu. Om daar mee af te rekenen voert hij zijn alter ego Patrick Melrose ten tonele en laat hem voelen, denken, lijden, liefhebben en ruziemaken. En dat alles opgeschreven in een wervelend, glinsterend proza.

In Laat maar beschrijft St Aubyn het leven van de vijfjarige Patrick dat zich midden jaren zestig afspeelt in de Provence. Hij woont daar samen met zijn alcoholische moeder – van huis uit steen- en steenrijk – en zijn sadistische, als huisarts mislukte vader. Rijke vrienden komen en gaan; er wordt gefeest, gezopen en gescholden op het plebs. Het dieptepunt van dit alles is dat Patrick stelselmatig door zijn vader wordt verkracht. Zie dan nog maar eens een normaal leven op te bouwen. In het ironisch getitelde Slecht nieuws krijgt Patrick te horen dat zijn vader in New York is overleden. Het is 1982 en New York is in de greep van drugs en criminaliteit. Patrick poogt af te kicken van zijn heroïneverslaving en dan is New York niet zo’n goed idee. Wat volgt – pijnlijk goed geschreven – is een afdaling naar de hel. Maar Patrick weet, met een kistje met de as van zijn vader, weg te komen.

Dat was dan weer dat, dacht Patrick toen hij door de deur tolde. Afhaken. Platbranden. Doorgaan. Naar buiten, het fonkelende licht in, onder een fletsere weidsere hemel, zijn oogkassen uitgehakt als bij een Romeins beeld.

Door met Patricks leven: naar de jaren negentig. Wat heet hoop is de beschrijving van een feest onder de rijken. Patrick is inmiddels via hulpprogramma’s en afkickklinieken van de drugs af en beschouwt droog en cynisch wat zich voor zijn ogen ontrolt. Maar ook dit deel laat zien dat Patrick niet aan een confrontatie met zijn verleden ontkomt. St Aubyn beschrijft hier in flitsende dialogen en goed getroffen situaties en confrontaties het snobisme en cynisme van de zogenaamde elite. In Moedermelk – in 2006 op de shortlist van de Man Booker Prize – lijkt Patrick in het nieuwe millennium enigszins tot rust te zijn gekomen: hij is van beroep advocaat, is getrouwd en heeft twee kinderen. Maar schijnt bedriegt: overspel en een alcoholverslaving zijn nog steeds de zelfgezochte bedreigingen van zijn levensgeluk.

Hij zou erop moeten vertrouwen dat het raderwerk van hun situatie uiteindelijk zou vastlopen, wat onafwendbaar was, wist hij.

In het laatste deel, Eindelijk, staat de rol van Patricks moeder centraal. De aanleiding hiervan is haar dood. Tijdens de afscheidsplechtigheid ontmoet Patrick, sober en gescheiden, bekenden en duivels uit zijn verleden. De dood van zijn moeder lijkt echter wel het eindpunt van zijn tot dan toe getormenteerde leven. Hoewel vergeving nog ver weg is, begint Patrick wel de rol van zijn ouders te begrijpen:

Hoewel hij er bijna misselijk van werd zijn vaders wreedheden op te waarderen naar de hoogste rangen der beestachtigheid, stuitte het hem nog meer tegen de borst om afstand te doen van het beeld dat hij als kind had gehad, van zijn moeder als medeslachtoffer van Davids ongeremde kwaadaardigheid. De diepere waarheid, dat hij een speelbal was geweest in de sadomasochistische verhouding van zijn ouders, was een gedachte die hij, tot nu toe, nooit had durven toelaten.

Een soort van catharsis, een lichtelijk mededogen, sluit het tot dan toe geleefde leven van Patrick Melrose af; een nieuw begin gloort. In maar liefst 846 pagina’s heeft Edward St Aubyn dan op superieure wijze – en in een uitstekende vertaling van Nicolette Hoekmeijer – Patrick Melrose’s leven gevolgd. Superieur, want geestig, intelligent en boordevol betekenisvolle inzichten opgeschreven – en ook nog eens verpakt in zinderende dialogen royaal gedrenkt in vitriool en azijn. De vijf delen tezamen, een indrukwekkende tour de force, mogen dan ook gerust beschouwd worden als een literair meesterwerk. Gaat dat lezen.

Wiebren Rijkeboer

Edward St Aubyn – De Patrick Melrose-romans. Vertaald door Nicolette Hoekmeijer. Prometheus, Amsterdam. 846 blz. € 15.