Een indrukwekkend spel van feit en fictie

Jean-Marc van Tol, vooral van bekend als tekenaar en co-auteur van de strip Fokke en Sukke, heeft de afgelopen jaren als gastonderzoeker meegewerkt aan het project van Huygens ING om de gehele briefwisseling van Johan de Witt in een publieksvriendelijke versie te laten verschijnen. En nu is daar opeens een lijvige roman over het jaar 1650 met als centrale figuur Cornelis Musch, de griffier van de Staten Generaal die vooral uit blijkt op eigenbelang en dan met name op macht. Terwijl Musch wraak probeert te nemen op alle mensen die hem dwars gezeten hebben door middel van het schrijven van zijn memoires, krijgt een jonge Johan de Witt, hoewel hij liever wiskundige wil worden, steeds meer macht. Musch is het eerste deel van een trilogie over de opkomst en ondergang van deze Johan de Witt.

Van Tol heeft minutieus onderzoek gedaan naar de gebeurtenissen in het jaar 1650. Hij heeft bijvoorbeeld alle routes die de personages in het boek afleggen zoveel mogelijk gecontroleerd. De bijbehorende kaarten zijn ook opgenomen in het boek. Wanneer er officiële documenten waren dan heeft hij deze vertaald. Van Tol heeft daarvoor zelfs een cursus paleografie voor gevorderden gevolgd. Maar in veel bronnen ontbreekt juist het jaar 1650, waarschijnlijk vanwege de compromitterende inhoud. Op de website www.johandewitt.nl kan de geïnteresseerde lezer zelf onderzoeken wat nu feit en fictie is in deze indrukwekkende roman.

Want indrukwekkend is Musch zeker. Door voor verschillende perspectieven te kiezen, krijg je als lezer inzicht in de beweegredenen van de personages. Van Tol geeft ieder personage zijn eigen stem. Musch schrijft zijn memoires natuurlijk in de ik-vorm. Bijzonder is bijvoorbeeld dat de regels niet opgevuld worden wanneer Musch ergens op moet wachten.

Prins Frederik Hendrik zei dat hij me zou recommanderen.
Ik wachtte af.
Ik werd niet gekozen.
[…]
Ik wachtte af.
Er gebeurde niets.
Ik vreesde dat ik weer niet werd gekozen.

Ook de passages uit het geheime dagboek van graaf Frederik Hendrik, stadhouder van Friesland zijn in de ik-vorm geschreven, maar dan vallen vooral de elliptische zinnen op: ‘At ’s middags met Zijne Hoogheid… […] Kreeg van Musch een door zijne Hoogheid zelf geschreven en ondertekend patent…’ Van Tol is er verrassend goed in geslaagd om ieder personage zo een eigen toon mee te geven. De taal van de postbode uit Duitsland is doorspekt met Duitse termen, de verzen van Cats zijn natuurlijk op rijm.

Maar het meest waardevolle is toch wel dat Van Tol met Musch in ieder geval mijn interesse voor de vaderlandse geschiedenis weer aan weet te wakkeren. Door middel van dit boek krijg je inzicht in de jaren voorafgaand aan het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Musch is gedetailleerd, maar leest door de wisselende perspectieven, de korte hoofdstukken en de slim opgebouwde spanningsboog – je weet op bladzijde 1 al dat Musch zelfmoord zal plegen, maar alleen nog niet waarom – als een trein. In het nawoord bedankt Jean-Marc van Tol onder meer Simone van der Vlugt voor haar adviezen voor het schrijven van een historische roman. Musch is rauwer en minder geromantiseerd dan het werk van Van der Vlugt. Van Tol, hij is afgestudeerd als historisch letterkundige, maakt met Musch een sterke entree in de Nederlandse letteren. Ik kijk in ieder geval uit naar deel II en III van de Johan de Witt-trilogie.

Cilla Geurtsen

Jean-Marc van Tol – Musch Catullus, Soest. 510 blz. € 24,95.